Zwarte Piet mag blijven, maar wel anders
Nederland splitste zich de achterliggende maanden in twee kampen: voor en tegen Zwarte Piet. Hoe kon het gebeuren dat een futiele kwestie de gemoederen zó ging verhitten? En gaan we straks echt afscheid nemen van het olijke, stuntelende knechtje van de Sint? „Mmm, laten we er relaxed mee omgaan. Het is het Evangelie niet.”
Sinterklaasje kom maar binnen met je… eh… eh? Knecht mag niet meer. Maat dan? Compagnon? Vriend? Prima allemaal, maar hoe maken we de volgend regel rijmend? Tja, lastig.
Sinds deze zomer zit Nederland met dit soort netelige kwesties lelijk in zijn maag. Konden we jarenlang de kritiek die soms, vanuit kleine groepen, op Zwarte Piet werd uitgeoefend, moeiteloos negeren, plotsklaps begon het in deze discussie ernst te worden.
Twee gebeurtenissen zetten de zaak op scherp. In de eerste plaats de kritiek die, precies een jaar geleden, VN-consultant Verene Shepherd op Nederland uitte, toen zij de figuur van Zwarte Piet als „racistisch” bestempelde en premier Rutte vroeg een einde te maken aan de Sinterklaastraditie, die zij „een terugkeer naar de slavernij in de 21e eeuw” noemde. In de tweede plaats het oordeel van de Amsterdamse bestuursrechter, die burgemeester Van der Laan deze zomer pijnlijk op zijn vingers tikte omdat hij te gemakkelijk een vergunning had verstrekt voor de intocht van de goedheilig man.
Vooral die laatste uitspraak leidde tot heftige emoties. Aan twee kanten, welteverstaan. Uitbundige vreugde bij mensen zoals Frank King, Nederlands jurist van Surinaamse origine, die deze zomer tot zijn eigen verbazing de rechtszaak in Amsterdam won. „Wij hebben geschiedenis geschreven”, juichte King toen bleek dat de bestuursrechter zijn gedachte overnam dat Zwarte Piet een ongewenst „negatief stereotype” van zwarte mensen is.
Woede
Bij andere, veel grotere groepen burgers leidde de uitspraak tot ongekende woede, onbegrip en verbittering. Wát? Gaan nota bene Europa en die afschuwelijke linkse grachtengordelrechters nu ons oer-Hollandse feest afpakken? En doen Albert Heijn en de HEMA werkelijk alle afbeeldingen van Zwarte Piet in de ban? Ammenooitniet.
Dat negerzoenen tegenwoordig zoenen heten, dat het stripboek ”Kuifje in Afrika” niet meer te koop is en dat in de nieuwste boeken over Pippi Langkous niet meer staat dat het rebelse meisje uit Villa Kakelbont naar eigen zeggen afstamt van een „negerkoning”; dat zij dan maar zo. Maar van onze Zwarte Piet blijven jullie af.
Op de sociale media regende het verwijten, bedreigingen en scheldkanonnades. De tegenstanders van Zwarte Piet, die „ongelooflijke zeurpieten”, moeten volgens de voorstanders „dood”, „het land uit”, en liefst allebei tegelijk. Jurist King, die volgens een van de ”reaguurders” „net als zijn voorouders op een 17e-eeuws slavenschip moet worden gezet”, gooide de handdoek vertwijfeld in de ring en droeg het dossier over aan een collega-advocaat.
Paperclip
Sommige voorstanders –volgens een recent onderzoek van EenVandaag wil 83 procent van de bevolking het uiterlijk van Zwarte Piet houden zoals het is– wisten de achterliggende tijd het frame nog sterker te maken door een link te leggen met de islam: „Hoofddoekjes wel verkopen en geen pietenspullen meer?! Ik ga ze boycotten, ik koop geen paperclip meer bij die politiek correcte HEMA.”
Voor de PVV was het opspelen van de pietenkwestie als een bal die op 3 meter afstand voor open doel werd gelegd. Zij kon, door zich op te werpen als dé verdediger van Zwarte Piet, twee ‘vijanden’ in één keer te lijf: de linkse multiculturele elite én Brussel. Kamerlid Bosma werkte meteen een weekend door om een initiatiefwet te schrijven die gemeenten ertoe verplicht bij officiële sinterklaasevenementen „Zwarte Piet zwart te laten en de liedjes niet te veranderen.”
Een grap? Bij de PVV is alles grap en bittere ernst tegelijk. „Wij willen onze cultuur beschermen”, lichtte partijleider Wilders het initiatief toe. Alsof niemand dat nog begrepen had.
Postmodern
Maar het waren niet alleen het plebs en de populistische partijen die zich onverwijld in het pro-Pietenkamp nestelden. Ook een intellectueel als Volkskrantjournalist Martin Sommer koos drie weken geleden partij. In zijn zaterdagse rubriek Vrij Zicht betitelde hij het oordeel van de bestuursrechter als „postmoderne rechtspraak.” „Zwarte Piet is racistisch, niet omdat het zo is, maar omdat er mensen zijn die zich gekrenkt voelen. Het komt erop neer dat wie zich gekwetst voelt, vanzelf gelijk heeft. (…) Dat zet de poort open voor allerlei andere kwetsuren”, meende Sommer.
Weer anderen zág je als het ware met hun stellingname worstelen. Aan welke kant van de lijn moet ik in vredesnaam gaan staan? Iemand op de site van De Telegraaf: „Ik ben in principe ook voor Zwarte Piet, maar de discussie is gekaapt door racisten. Daar wil ik niet bij horen. Ik heb er geen zin in om als racist te worden weggezet.”
Niets groots
Gevraagd hoe een christen zich in deze kwestie zou moeten opstellen, zegt dr. Jan van der Stoep, lector media, religie en cultuur aan de Christelijke Hogeschool Ede, dat híj de neiging heeft daar „relaxed” mee om te gaan. „Let wel: er staat toch niets groots op het spel? Ja, Zwarte Piet staat onder druk. Nou, en? Laten we het sinterklaasfeest vooral een beetje blijven relativeren. Het is het Evangelie niet!”
De emoties die het Zwarte Pietendebat oproept tonen volgens hem aan dat wij in West-Europa, ondanks onze hyperindividualistische cultuur, het belang weer zijn gaan zien van collectieve rituelen. „Het bewustzijn groeit dat een individu in z’n eentje ook niet alles is. Dat zie je op allerlei terreinen. Neem de ophef over de Damschreeuwer. Aan zo iemand zouden we in de jaren zeventig van de vorige eeuw waarschijnlijk schouderophalend voorbij zijn gegaan. Nu nemen we zo’n verstoring van ónze nationale plechtigheid hoog op.”
Was het sinterklaasfeest jarenlang iets wat primair in gezinsverband, in de beslotenheid van de huiskamer werd gevierd, door de opkomst van tv- en bijvoorbeeld het razend populaire Sinterklaasjournaal is het feest steeds meer iets collectiefs en nationaals geworden. „Daardoor is het ook extra pijnlijk geworden als donkere mensen het gevoel krijgen er niet helemaal bij te horen.”
Terreur
Tegelijkertijd maakt die collectivering dat het Pietendebat diepe emoties oproept bij mensen die nu juist het gevoel krijgen dat het sinterklaasfeest, verbonden met dierbare herinneringen aan hun kindertijd, hun wordt afgepakt door nota bene een externe instantie. „Dat voelt bijna als terreur.”
Toch valt bij Van der Stoep, alles afwegend, het kwartje duidelijk één kant op. „Hebben de critici eigenlijk niet een punt? „Kijk, oorspronkelijk heeft Zwarte Piet niets van doen met negerslaven uit Suriname. Als je oude volksgebruiken bestudeert, lijkt hij heel andere wortels te hebben. Er wordt bijvoorbeeld wel gezegd dat hij een knecht van Wodan zou zijn geweest die vruchtbaarheidskorrels door de schoorsteen wierp. Maar als hij dan nu, bedoeld of onbedoeld, als discriminerend wordt ervaren, ook al is dat maar door een kleine groep, waarom zouden we daar geen rekening mee houden? Sinterklaas moet een feest voor iedereen blijven.”
Dat bijvoorbeeld Surinamers, toch een substantiële bevolkingsgroep, zich ongemakkelijk voelen bij het huidige uiterlijk van Zwarte Piet, kan Van der Stoep zich goed voorstellen. „Wij autochtonen hebben met hen een geschiedenis. Er is vanwege ons slavernijverleden wel degelijk sprake van een schuld van het Nederlandse volk tegenover onder anderen Surinamers. En als we dan door een kleine wijziging van ons volksfeest– de crux zit bij het negroïde uiterlijk van Piet, zijn krullen, zijn oorbellen–, de gevoeligheden kunnen wegnemen, zou ik niet weten waarom we dat niet zouden doen. Maak er bijvoorbeeld nog wat meer een schoorsteenveger van, een man met roetstrepen. Dan kan hij ook gewoon zijn clowneske karakter behouden. Voor kinderen is het voldoende als zo’n persoon bepaalde herkenningstekens heeft; welke dat zijn, doet er niet zo veel toe.”
Goed en kwaad
Daarbij komt dat Zwarte Piet in het verleden al vaker gedaanteveranderingen heeft ondergaan, stelt de wetenschapper. „De roe is verdwenen. En in de zak die hij draagt, worden tegenwoordig géén stoute kindertjes meer gestopt. Dat zegt natuurlijk veel over onze huidige kijk op schuld en straf, over ons omgaan met goed en kwaad en over het beeld dat wij moderne mensen van God hebben. Als christen ben ik geneigd aan die verschuiving méér gewicht toe te kennen dan aan het verdwijnen van een zwart geschminkt gezicht.”
Gang naar de rechter
Bijna net zo spannend als pakjesavond: volgende week donderdag buigt de Raad van State zich over de Zwarte Pietenkwestie. Maar waar gaat de Raad zich nu eigenlijk over uitspreken? Zes vragen en antwoorden.
1. Gaat de Raad van State ons vertellen of Zwarte Piet wel of niet mag?
Nee, dat is te simpel gesteld. De Raad van State gaat ons vertellen of hij het eens is met een uitspraak van de Amsterdamse bestuursrechter. Die oordeelde op 3 juli, na protest van de Stichting Herdenking Slavernijverleden, dat burgemeester Van der Laan in 2013 ten onrechte een vergunning heeft afgegeven aan het plaatselijke Sinterklaascomité voor de jaarlijkse intocht van Sint en Piet.
2. Wat had Van der Laan volgens de bestuursrechter dan fout gedaan?
De Amsterdamse burgemeester heeft nagelaten te onderzoeken of de intocht van Sint en Piet misschien inbreuk maakt op het recht van zwarte mensen om niet gekrenkt te worden in hun persoonlijke levenssfeer. Dat had hij volgens artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) wél moeten doen. Van der Laan had moeten beseffen dat er bij Zwarte Piet sprake is, aldus de bestuursrechter, van een „negatief stereotype”, zodat dat „gekrenkt worden in de persoonlijke levenssfeer” mogelijk in het geding was.
3. Welk gevolg heeft de uitspraak van de bestuursrechter? Krijgt het college van B en W een boete?
Nee. Maar de vergunning uit 2013 is met terugwerkende kracht nietig verklaard. Dat is echter nog niet het einde van het verhaal. Van der Laan én het Amsterdamse Pietengilde zijn tegen deze uitspraak in beroep gegaan bij de hoogste bestuursrechter, de Raad van State. Op een uitspraak van dát college wachten we nu.
4. Vindt Van der Laan de uitspraak van de bestuursrechter dan onzin?
Naar zijn strekking eigenlijk niet. De burgemeester heeft namelijk al aangegeven dat ook hij vindt dat Zwarte Piet „zijn negroïde stereotypering” (lees: zijn zwarte gezicht, kroeshaar, gouden oorringen en dom, knechtachtig gedrag) kwijt moet raken. „Misschien wordt Zwarte Piet wel de deskundige manager, de CEO van Sinterklaas”, aldus Van der Laan deze zomer. Toch is hij in hoger beroep gegaan, namelijk om volstrekte juridische duidelijkheid te verkrijgen.
5. Wat gebeurt er als de Raad van State het oordeel van de Amsterdamse bestuursrechter onderuit schoffelt?
Dat geeft gemeenten die de hele Pietendiscussie grote onzin vinden –zoals Assen, en zo’n beetje alle gemeenten in Brabant en Limburg– de ruimte om de intocht van Sint en Piet voorlopig op dezelfde wijze als voorheen in te kleden, compleet met pikzwarte Zwarte Pieten die kleurige baretten en oorringen dragen en in het rond springen en dansen.
6. Wat gebeurt er als de Raad van State het oordeel van de Amsterdamse bestuursrechter bekrachtigt?
Formeel betekent dat slechts dat elke gemeente alleen dan een vergunning voor de intocht van Sint en Piet mag verlenen, als zij kan aantonen dat zij een zorgvuldige afweging heeft gemaakt tussen het algemeen belang en het belang van mensen die zich door Zwarte Piet mogelijk „in hun persoonlijke levenssfeer gekrenkt” voelen. In de praktijk zal het echter betekenen dat het gros van de gemeenten alleen nog vergunningen afgeeft als Zwarte Piet een gedaanteverandering heeft ondergaan, omdat in het oordeel van de bestuursrechter immers vervat ligt dat Zwarte Piet in zijn traditionele vorm „een negatief stereotype” van zwarte mensen ís.
Uitzondering vormen wellicht plattelandsgemeenten die voor 99 procent bestaan uit autochtone inwoners die een traditionele Pietenoptocht niet als krenkend ervaren. Deze gemeenten kunnen ook na een bekrachtigend oordeel van de Raad aanvoeren dat ze de vereiste belangenafweging zorgvuldig hebben gemaakt én tot de slotsom zijn gekomen dat ze niets hoeven aan te passen.
Oorsprong van Zwarte Piet
Dat Sinterklaas veel ouder is dan Zwarte Piet weet iedereen. Dat zie je direct aan zijn lange, witte baard. Maar ook de archieven tonen dat aan.
Sinterklaas is een volksfeest met heel oude papieren. Al in de vijftiende eeuw zetten kinderen op 5 december hun schoen. Zwarte Piet komt in Nederland echter pas opdagen in 1850, als de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman het geïllustreerde boekje “Sint Nicolaas en zijn knecht” uitgeeft. Hij voegt aan de oude traditie nieuwe elementen toe, zoals de stoomboot en een donkere, negroïde knecht. Schenkman wilde beslist niet racistisch zijn, maar poogde de Sint slechts iets bijzonderder maken. En zwarte mensen waren in die tijd in West-Europa nog bijzonder. De naam Zwarte Piet stamt pas uit 1895.
Overigens wordt Sinterklaas ook elders in Europa vanouds vaak begeleid door een kleine helper, die dan voorzien is van een roe en een zak of mand. Op oude afbeeldingen is dat soms een duivelachtig figuurtje met een zwart gemaakt gezicht. In Duitsland heet de helper van de Sint ”Knecht Ruprecht”, in Frankrijk ”Père Fouettard”.