Bij 17 fabrieken bleek er dusdanig instortingsgevaar dat de inspecteurs aandrongen op een onmiddellijke ontruiming van het pand. Bij nog eens 110 fabrieken waren er ook gebreken aan het gebouw, maar die konden worden verholpen zonder dat evacuatie nodig was. In veel gevallen ging het ook om kleine, makkelijk op te lossen problemen zoals een geblokkeerde nooduitgang of ontbrekende sprinklers.

Bij Vandaag De Dag zei minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel) dinsdagochtend dat het onderzoek een grote stap is. „Nu kan er gewerkt worden aan verbeteringen”. In een persverklaring vervolgt ze: „Hoe eerder de modeketens weten wat er mis is, hoe eerder ze ervoor kunnen zorgen dat de fabrieken voldoen aan alle veiligheidseisen”.

Ploumen praat met de Nederlandse modebranche over de misstanden bij de beruchte Bengaalse fabrieken. Volgens haar gaan alle verbeterpunten stuk voor stuk worden aangepakt worden.

De kledingindustrie in Bangladesh draait een jaarlijkse omzet van 22 miljard dollar (17,3 miljard euro), maar kenmerkt zich door onveiligheid en ongelukken. Na de ramp met Rana Plaza in april 2013, waarbij door het instorten van een kledingfabriek meer dan 1130 mensen omkwamen, heeft de internationale kledingbranche de handen ineengeslagen om de veiligheid in de kledingindustrie te vergroten.