Commentaar: Wrang dat dit jaar een Nobelprijs voor de vrede is toegekend
De jonge Pakistaanse Malala Yusafzai en de Indiër Kailash Satyarthi hebben de Nobelprijs voor de vrede 2014 gekregen. Een moedig meisje van 17 jaar en een inmiddels grijzende man. De vredesprijs verbindt dus generaties. Beiden hebben zich onderscheiden door hun stem te verheffen tegen onrecht in de wereld.
Malala raakte bekend doordat ze in 2012 in het hoofd werd geschoten door de taliban, omdat ze in Pakistan campagne voerde voor het recht van meisjes op onderwijs. Ze overleefde de aanslag, verhuisde naar Engeland en werd –na haar herstel– het symbool voor de strijd tegen onderdrukking van kinderen.
Satyarthi leidde verschillende vreedzame protesten in zijn land. Zijn demonstranten keerden zich tegen de grove uitbuiting van kinderen voor financieel gewin door volwassenen. Hij is in zijn land een symbool van hoop op een betere toekomst voor de jongere generatie.
Onmiskenbaar verdienen Malala en Satyarthi groot respect voor hun moed. Het werk dat zij doen, kan niet snel te hoog gewaardeerd worden. Het onrecht dat kinderen op tal van plaatsen in de wereld wordt aangedaan, moet bestreden worden. Dat zij met hun acties daar steeds weer aandacht voor vragen, verdient alle steun.
Toch is het de vraag of deze twee mensen de Nobelprijs voor de vrede moeten krijgen. Dat heeft niets te maken met gebrek aan respect voor hun werk. Het gaat erom dat in dit jaar, het jaar 2014, de prijs is toegekend.
Hoe we ook wenden of keren: 2014 is wel een jaar waarin de vrede verder weg is dan de laatste decennia ooit het geval is geweest. Misschien raken mensen eraan gewend, maar de veelheid aan conflicten en de snelheid waarmee ze elkaar opvolgen zijn huiveringwekkend.
Zomaar even een beperkte opsomming van de ingrijpende gebeurtenissen van de achterliggende maanden: oorlog in Oekraïne, oorlog in Gaza, oorlog in Syrië, oorlog in Irak. Daarnaast conflicten die inmiddels wat op de achtergrond raken: strijd in Zuid-Sudan en in de Centraal-Afrikaanse Republiek. De ramp met de MH17. En vergeet niet: nimmer waren er zo veel vluchtelingen in deze wereld als nu. Wie dat alles overziet, kan moeilijk zeggen dat in het achterliggende jaar de vrede enige vooruitgang heeft geboekt. Integendeel, de toestand in de wereld is sterk verslechterd.
Zou het daarom niet veel meer gerechtvaardigd zijn als het Nobelcomité gisteren had bekendgemaakt dat het vanwege de vele crises dit jaar geen prijs voor de vrede uitreikt? Dat zou pas een krachtig signaal zijn.
In 1972 reikte het comité ook geen prijs uit vanwege de oorlog die toen woedde in Vietnam. Nieuw zou zo’n besluit dus niet zijn, maar wel heel opmerkelijk. Het comité zou de wereld duidelijk maken hoe ernstig de huidige internationale situatie is.
Door ondanks de gevaarlijke internationale situatie de prijs toch toe te kennen, wekt het comité in Oslo de indruk dat er vooruitgang is geboekt. Dat is bepaald niet zo. Al blijft natuurlijk dat het werk van Malala en Satyarthi alle respect verdient.