Het tragische leven van ”prinses Hendrik”
Koning Willem III en zijn broer prins Hendrik huwden allebei een jonge vrouw om te voorkomen dat het Oranjehuis zou uitsterven. Maar waar Emma bekend werd als degene die de monarchie menselijkerwijs gesproken redde, raakte Maria in de vergetelheid.
René Cleverens zet deze ”prinses Hendrik” weer in de schijnwerpers met het boek ”Maria van Pruisen, prinses Hendrik der Nederlanden”.
Halverwege de negentiende eeuw telde het Oranjehuis heel wat prinsen en prinsessen. Niemand kon toen bevroeden dat het koningshuis van Nederland dertig jaar later bijna zou uitsterven.
Zover is het op het nippertje niet gekomen: met de geboorte van Wilhelmina in 1880 had haar moeder, koningin Emma, het Huis Oranje-Nassau gered. Wilhelmina’s vader, koning Willem III, was er tijdig van doordrongen dat de dynastie moest worden voortgezet.
Weinigen weten dat ook de broer van de koning, prins Hendrik, zich bekommerde om het voortbestaan van het Oranjehuis. Deze kinderloze weduwnaar was om precies die reden hertrouwd, eveneens met een veel jongere prinses: Maria van Pruisen (1855-1888). Maar met Maria liep het allemaal anders dan met haar schoonzuster Emma.
Doof
Maria Elisabeth Louise Friederike (Mia in familiekring) werd geboren op 14 september 1855, op de achttiende verjaardag van haar moeder. Die moeder was het eerste kind van prins Friedrich Karl van Pruisen en prinses Maria Anna van Anhalt-Dessau. Vader Friedrich Karl bekleedde hoge functies in het Pruisische leger.
Moeder Maria Anna, een knappe verschijning, hield van muziek en schilderde graag en veel. Op jonge leeftijd werd ze echter doof en trok zich terug. Het huwelijk met Friedrich Karl was niet ongelukkig, maar de echtelieden verschilden veel van elkaar en waren weinig samen. Na de geboorte van Maria volgden nog meer dochters: Elisabeth (1857), Anna Victoria (1858, ze stierf meteen na haar geboorte) en Louise Margarethe (1860). Eindelijk, in 1865, kwam er een zoon: Friedrich Leopold, waarmee moeder Maria Anna de verwachtingen van de koninklijke familie van Pruisen had vervuld.
Maria en haar zusjes leidden een echt prinsessenleven. Ze werden klaargestoomd voor een goed huwelijk en hun rol daarin. Talenkennis was een must, evenals goed kunnen dansen, converseren en brieven schrijven. Dansen kon Maria uitstekend, en dat is altijd haar passie gebleven.
Dubbel feest
Hoewel Maria de oudste was, trad haar zus Elisabeth op 18 februari 1878 in Berlijn als eerste in het huwelijk en wel met erfgroothertog Friedrich August van Oldenburg. Het was dubbel feest in het Pruisische koningshuis, want op diezelfde dag trouwde ook het oudste kleinkind van keizer Wilhelm I, Charlotte. Haar echtgenoot was erfprins Bernhard van Saksen-Meiningen, een kleinzoon van prinses Marianne der Nederlanden, die toen nog leefde. Er moest daarom een belangrijke afgevaardigde van het Nederlandse koningshuis naar Berlijn. Koning Willem III zond zijn broer, prins Hendrik.
De bescheiden Hendrik was gouverneur of stadhouder van Luxemburg, waar hij regeerde in naam van zijn broer, de koning. Hij was zijn carrière begonnen in de marine en maakte al op jonge leeftijd zeereizen tot Java en Zuid-Amerika toe. Daarom werd zijn bijnaam algauw de ”Zeevaarder”. Hij was getrouwd met prinses Amalia van Saksen-Weimar-Eisenach, maar zij stierf, 41 jaar oud, in 1872. Het echtpaar had geen kinderen.
Dankzij de bruiloft kwam de 57-jarige weduwnaar in contact met de 22-jarige Maria van Pruisen en hij liet zijn oog op haar vallen. Daar waren pragmatische redenen voor. Er was net een groot politiek geschil geweest tussen Nederland en Pruisen. Koning Willem III had ten diepste zijn groothertogdom Luxemburg wel willen afstaan aan Frankrijk. Dat stuitte op groot verzet van Pruisen. De verhoudingen waren daardoor danig verstoord geraakt en er moest iets worden gedaan om de betrekkingen weer goed te krijgen. Een huwelijk tussen Pruisen en Oranje zou daarbij helpen.
Daarnaast was het dus droevig gesteld met het koningshuis der Nederlanden. Koning Willem III had twee zoons, Willem en Alexander, maar van geen van beiden viel nog te verwachten dat ze in het huwelijk zouden treden. Hendrik was kinderloos en de oude oom Frederik had twee dochters. Net als Hendrik was ook koning Willem III sinds kort weduwnaar en ook hij zette de eerste stappen om een tweede huwelijk aan te gaan. Het was duidelijk: het Oranjehuis moest gered worden.
Charme
Hendrik keerde terug naar Nederland om zijn broer toestemming te vragen voor een huwelijk met Maria van Pruisen. Ook op diplomatiek niveau werd er hard gewerkt en toen alle seinen op groen stonden, schreef Hendrik de ouders van Maria een brief waarin hij hun vroeg om de hand van hun dochter: „Ik zal het U onomwonden zeggen, het is prinses Maria, de oudste van Uw dochters, van wie het zachte en welwillende karakter mij heeft doen hopen, dat zij mij het gelukkige huishouden weer zal geven dat wijlen mijn prinses mij zo ruimschoots geboden had.” Voorts memoreerde hij dat hij zich zo aangetrokken voelt door haar onweerstaanbare charme. Zo kwam de verloving tot stand.
Op 24 augustus 1878 had de feestelijke huwelijksvoltrekking plaats in het Neues Palais te Potsdam. Koning Willem III was als hoogst geplaatste buitenlandse gast natuurlijk aanwezig, evenals de Duitse keizerlijke familie, hoewel Wilhelm I en keizerin Augusta ontbraken; zij waren herstellende van een recente aanslag.
De jonggehuwden gingen daarna per spoor naar Nederland. In Oldenzaal werden ze welkom geheten door de Nederlandse autoriteiten. Overal waren hartelijke ontvangsten, eerst in Apeldoorn en vervolgens in Den Haag. Diners en recepties, toespraken en rijtoeren, overal werd Maria hartelijk welkom geheten. Ten slotte volgde een feestelijke ontvangst in Baarn, waar het paar zou gaan wonen in Paleis Soestdijk.
Saai maar geliefd
Dynastiek gezien was het een geslaagd huwelijk: een koninklijke Pruisische prinses met de broer van de koning der Nederlanden. Prins Hendrik stond bovendien goed aangeschreven, in tegenstelling tot zijn broer, de koning. Hendrik was serieus, zelfs wat saai. Hij durfde niet tegen zijn broer in te gaan. In Luxemburg, waar hij een rechtvaardige stadhouder voor zijn broer was, was hij erg geliefd. (De huidige groothertog van Luxemburg, Henri, is zelfs naar hem genoemd.)
Over ”prinses Hendrik”, zoals men nu Maria noemde, waren de pers en de mensen die haar op ontvangsten ontmoetten tamelijk positief. Allen waren het erover eens dat ze charme had, dat ze zich in haar houding een echte prinses toonde, maar dat ze wel erg verlegen was. Ze schreef en sprak goed Nederlands. Ook haar zwager, de brute koning Willem III, was eerst erg onder de indruk van haar, maar dat ging algauw over, want ze wist niet goed op de uitvallen van de koning te reageren.
Hendrik en Maria vertoefden veelal in Den Haag, in Paleis Lange Voorhout, het privéverblijf van Hendrik. Toute La Haye was tevreden over ”prinses Hendrik”, want zij gaf hofontvangsten en zelfs hofbals, iets wat men allang niet meer gewend was.
Aanvankelijk werd er rekening gehouden dat wanneer Willem III zou overlijden, Hendrik een belangrijke positie zou gaan innemen – en zijn vrouw Maria natuurlijk ook. Het leek er immers niet op dat de twee zoons van de koning voor nageslacht zouden zorgen. Maar de kans op een prominente rol voor het paar werd aanzienlijk kleiner toen Willem III zich in oktober 1878 zelf ook verloofde. Zijn uitverkorene was prinses Emma van Waldeck en Pyrmont. Ze was drie jaar jonger dan Maria. Het leidde meteen tot opmerkingen over het standsverschil: Maria was een koninklijke prinses uit het Huis van Pruisen, en Emma was maar een Doorluchtige Hoogheid, afkomstig uit een klein vorstendom.
Mazelen
Op 7 januari 1879 trouwde koning Willem III met Emma, en zij werd onmiddellijk de nieuwe koningin. Hendrik was er niet bij. Hij was net die eerste week van januari met zijn vrouw Maria in Luxemburg, waar ze verschillende ziekeninrichtingen bezochten. Daar heersten de mazelen, en een kamerheer en een hofdame werden erdoor besmet. Op 4 januari voelde ook prins Hendrik zich niet goed. Hij had die dag naar Arolsen zullen vertrekken om het huwelijk van zijn broer bij te wonen. Maar toen bleek dat ook hij de mazelen had opgelopen, kon hij natuurlijk niet reizen. Maria was direct zeer ongerust over de situatie en stuurde dagelijks telegrammen naar de familie.
Het ging bergafwaarts met de prins; hij kreeg hoge koorts. Op 13 januari, om halfvijf in de ochtend, stierf Hendrik, een week na het huwelijk van zijn broer. In Nederland en Luxemburg heerste diepe rouw en Maria was zeer bedroefd, aldus haar vader, die meteen naar Luxemburg gereisd was. Op 25 januari werd het lichaam van Hendrik bijgezet in Delft.
De dood van de prins leidde tot veel speculaties. Het was bekend dat hij rijk was. Feit was dat hij flink had verdiend aan tinmijnen, via zijn aandelen in de Bilitonmaatschappij. Hendrik had echter, merkwaardig genoeg, geen testament opgesteld, dus was Maria in principe geen erfgenaam. Zijn broer de koning en zijn zuster Sophia erfden daardoor het grootste deel. Er werden weliswaar overeenkomsten gesloten met Maria, zijn weduwe, maar zij had in feite nergens recht op. Door de welwillendheid van broer en zus kreeg hun schoonzuster Maria toch wel wát. Verder mocht ze haar juwelen behouden en bleven Paleis Soestdijk en Lange Voorhout voorbehouden voor haar gebruik. Ze bleef in Nederland wonen en al was ze nu prinses-douairière, ze bleef voor iedereen ”prinses Hendrik”.
Een tweede speculatie ging over de mogelijkheid dat ze een kind verwachtte. Het huwelijk had immers vierenhalve maand geduurd, dus het zóú kunnen. Wat zou er gebeuren als zij een zoontje kreeg en Emma een dochtertje: wie zou dan de rechtmatige troonopvolger worden?
Maar al spoedig bleek dat Maria niet zwanger was. Emma wist intussen haar positie als koningin langzaam maar zeker te versterken, zeker door de geboorte van prinses Wilhelmina.
Ook nu Maria weduwe was, bleef haar verlegenheid haar parten spelen. De adjudant en particulier secretaris van koning Willem III noemde haar „een zeer vrolijke persoon met een voornaam uiterlijk, maar buitengewoon verlegen.” De hofdame van koningin Emma verwoordde het als volgt: „De prinses ziet er zeer lief uit, is zeer timide en werd vuurrood toen ze met een zeer verlegen stemmetje had gezegd tegen een andere hofdame: U komt zeker uit Utrecht?”
Naar Duitsland
En toen kwam in 1884 het bericht dat Maria zich zou gaan verloven, met Albert, prins van Saksen-Altenburg, uit een klein vorstendommetje in Thüringen. Hij was officier in het Russische leger en vertoefde veel aan het Russische hof. Al heel gauw bleek dat Maria erg verliefd op hem was. Ze hadden elkaar ontmoet bij een familiehuwelijk te Dessau. Na deze bekendmaking reisde Maria naar Oldenburg, naar haar zuster, en vervolgens naar Den Haag om alles officieel te regelen voor de verloving. Toen Maria op 24 februari 1886 in Den Haag aankwam, was er een plechtige ontvangst en enige weken later, toen haar aanstaande man in de residentie arriveerde, werd ook hij hartelijk ontvangen.
Veel zaken moesten worden geregeld. Maria kon nu niet meer in Nederland blijven wonen. Paleis Soestdijk werd bestemd voor Emma, en natuurlijk moesten er nieuwe regelingen komen over juwelen, bezit en geld. In ruil voor het afstaan van Paleis Soestdijk zou de prinses haar jaargeld van 72.000 gulden ook na haar nieuwe huwelijk behouden, zo werd afgesproken. Albert zou uit Russische dienst treden en overgaan naar Pruisische dienst, zodat het paar in Duitsland zou kunnen gaan wonen.
Het huwelijk had plaats in Berlijn, in het Ordenspaleis. Het paar ging wonen in Slot Albrechtsburg in Saksen, bij Dresden. Voor Maria werden het gelukkige jaren. Als Albert al eens weg was, voor de jacht of militaire zaken, klaagde zij in haar brieven aan hem dat hij zo lange tijd van huis was. Ze miste hem zeer en voelde zich verlaten.
In 1886 werd de kleine Olga geboren, op 6 juni 1888 gevolgd door nog een meisje. Vijf dagen na de bevalling kreeg Maria hoge koorts en verslechterde haar conditie snel. Zij stierf, zoals de kranten het toen uitdrukten, aan „kraamvrouwenkoorts”, slechts 32 jaar oud.
De baby werd vervolgens gedoopt. De plechtigheid had plaats naast haar opgebaarde moeder. Het kind kreeg de naam van haar moeder: Maria. Albert hertrouwde later, maar kreeg met zijn tweede vrouw geen kinderen meer. De dochters Olga en Maria huwden met Duitse adellijke lieden en kregen op hun beurt kinderen. Maria’s graf in de ”Fürstengruft” van de familie Saksen-Altenburg raakte in de loop der tijden verwaarloosd. Het werd uiteindelijk, in 1974, geruimd.
En zo is Maria, die ooit werd binnengehaald als redder van het Oranjehuis, na verschillende tragische gebeurtenissen in haar leven in de vergetelheid geraakt.
Boekgegevens
Maria van Pruisen, prinses Hendrik der Nederlanden, René Cleverens; uitg. Cleverens Boeken, Bergen op Zoom, 2014; ISBN 978 90 821927 0 4; 194 blz.; € 49,50.
Uit de schaduw van Emma
René Cleverens heeft diverse publicaties over de Oranjes en hun hofhouding op zijn naam staan. Zijn nu verschenen boek over Maria van Pruisen is bijzonder waardevol, alleen al omdat het in een leemte voorziet. Deze prinses Maria stond geheel in de schaduw van haar schoonzus Emma. Cleverens heeft met zijn boek de herinnering aan Maria doen herleven en haar rol in de Oranjegeschiedenis op een goede manier weten te belichten. Het boek is thematisch van opzet; het gaat dus niet om een complete, chronologische biografie. De uitvoering is fraai, met aardige illustraties en details, bijvoorbeeld van de paleizen waar prinses Maria woonde en van haar hofhouding. Extra waardevol is dat Cleverens vele bronnen letterlijk citeert, wat een goed beeld geeft van de periode waarin prinses Maria leefde en van haar karakter. Steeds komt naar voren dat ze koninklijk was, maar erg bescheiden en verlegen. Niettemin heeft ze op doeltreffende juridische wijze haar juwelen weten te behouden, die haar door de Oranjes niet meer gegund werden nadat haar man gestorven was.
Jammer genoeg staan er te veel storende taalfouten in het boek, maar ondanks dat is deze boeiende uitgave een must voor liefhebbers.