Tot een paar decennia geleden waren er op de gereformeerde basisschool nagenoeg alleen leerlingen van gereformeerd vrijgemaakte of christelijke gereformeerde gezinnen.

Inmiddels ligt het percentage gereformeerde kinderen onder de vijftig. „Op onze school zitten kinderen van in totaal tien verschillende kerkelijke stromingen”, vertelt Van der Es. „We merken dat anderskerkelijken, zoals wij dat noemen, zich vaker voelen aangetrokken tot onze school. Dat proces is de laatste jaren steeds sterker geworden. Ook deze mensen willen graag dat hun kinderen onderwijs krijgen met een nadrukkelijk christelijke grondslag.”

De Princenhof is de enige gereformeerde basisschool in Friesland die de laatste vijf jaar zo’n sterke stijging vertoonde. Op veel andere scholen in de provincie daalde het aantal leerlingen, min of meer in lijn met de bevolkingsontwikkeling, en de kleine scholen in Blije en Haulerwijk moesten deze zomer zelfs de deuren sluiten. „Hier in de stad zijn verschillende kerkgemeenschappen. Ik denk dat wij daarvan profiteren.”

Leden van baptistengemeenten, gemeenten binnen de Protestantse Kerk in Nederland en pinkstergemeenten weten inmiddels hun weg te vinden naar De Princenhof. De directeur zegt dat ook steeds meer ouders overstappen die niet tevreden zijn over hun protestants-christelijke basisschool.

„Op veel scholen worden nieuwe leerlingen drempelloos toegelaten. Bij ons kiezen ouders en school veel bewuster voor elkaar. Ouders die overstappen, geven aan dat ze meer willen dan een leerkracht die alleen ’s ochtends vroeg een gebed voorleest en verder het geloof niet uitdraagt. Al is het natuurlijk niet zo dat dat laatste op alle protestants-christelijke scholen gebeurt.”

Geen invloed

De directeur juicht de leerlingengroei toe. Volgens hem heeft dit nagenoeg geen invloed op het onderwijs. „Ik zou niet weten wat daarin de afgelopen jaren is veranderd. Natuurlijk vertellen kinderen in de klas over hun kerk, maar de essentie is hetzelfde gebleven. En dat is ook goed te verklaren.

De verschillen tussen de verschillende kerkelijke stromingen zijn zo veel kleiner dan de overeenkomsten die we hebben.”

In het verlengde daarvan ziet Van der Es de interne discussie over de mogelijkheid om ook leraren in dienst te kunnen nemen die niet lid zijn van een van de gereformeerde kerken. Mogelijk wordt er in de klas dan meer over andere kerkelijke stromingen gesproken, maar de achterliggende waarden zijn volgens hem vergelijkbaar.

Dat merkt de directeur ook tijdens de aanmeldingsgesprekken die met iedere ‘nieuwe’ ouder worden gevoerd. Juist ouders van andere kerkgenootschappen hechten veel belang aan de christelijke identiteit. „Voor mensen met een gereformeerde achtergrond is het vaak logisch dat zij ook kiezen voor een gereformeerde basisschool. Voor anderskerkelijken is dat geen automatische keuze. En juist dan hoor je fantastische dingen als je vraagt wat de reden is dat ouders voor onze school kiezen. Over de belofte bij de doop van het opvoeden en laten opvoeden en het doorgeven van Gods liefde. Je verschilt dan bijvoorbeeld in de manier van dopen, maar het is net alsof dat op een natuurlijke wijze wegvalt.”

Passen en meten

Het wordt de komende tijd passen en meten voor de school, want het nieuwe gebouw is eigenlijk nu alweer te klein. „Er zit nu al een lesgroep in het speellokaal. We kijken al naar andere huisvestingsmogelijkheden, zoals een apart lescompartiment op het plein.”

Een leerlingenstop gaat er zeker niet komen. „Dat is voor ons not done, want we willen niemand het gereformeerd onderwijs onthouden. Iedereen is en blijft hier welkom.”