Opinie

Weinig gewonnen met vaccinatieplicht

De oproep van de VVD tot een vaccinatieplicht is onnodig en laat zich moeilijk rijmen met haar terughoudendheid bij echte gezondheidsproblemen, stelt prof. mr. J. C. J. Dute.

Prof. mr. J. C. J. Dute
9 October 2014 16:40Gewijzigd op 15 November 2020 13:29
„Kunnen in een verantwoord preventiebeleid niet beter andere prioriteiten worden gesteld dan een vaccinatieplicht?” beeld Sjaak Verboom
„Kunnen in een verantwoord preventiebeleid niet beter andere prioriteiten worden gesteld dan een vaccinatieplicht?” beeld Sjaak Verboom

Onlangs heeft de TeldersStichting, het wetenschappelijk instituut van de VVD, het rapport ”Liberale verantwoordelijkheid” uitgebracht. Daarin wordt gepleit voor het invoeren van een vaccinatieplicht. Voor liberalen is dat een opmerkelijk geluid. Als ouders „zodanig in strijd met het belang van hun kind handelen dat er evidente kans op schade is, mag de overheid dwingend ingrijpen”, aldus het rapport. Maar lost een vaccinatieplicht eigenlijk wel iets op? En kunnen in een verantwoord preventiebeleid niet beter andere prioriteiten worden gesteld?

Het probleem is bekend. Nederland kent sinds 1957 het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), dat voorziet in bescherming tegen inmiddels twaalf infectieziekten, waaronder polio, kinkhoest, mazelen, bof en rodehond. Deelname is niet verplicht, vaccinatie vindt plaats op basis van toestemming van de ouders.

Het RVP is buitengewoon succesvol gebleken: de vaccinatiegraad in Nederland ligt ruim boven de 90 procent en is daarmee een van de hoogste ter wereld. Een dergelijk hoge vaccinatiegraad is normaal gesproken voldoende om de gehele bevolking te beschermen (kudde-immuniteit). Dat vereist wel dat degenen die niet ingeënt zijn voldoende verspreid zijn over de bevolking, en dat is nu juist in Nederland niet het geval. Dat komt doordat degenen die om godsdienstige redenen weigeren hun kinderen te laten vaccineren in specifieke delen van het land wonen (wel aangeduid als de biblebelt).

Sociale contacten vinden bovendien vooral met gelijkgestemden plaats. Dit leidt van tijd tot tijd tot lokale uitbraken van met name polio en mazelen. Na elke uitbraak laait de discussie over het al dan niet invoeren van een vaccinatieplicht weer op. Ik zal hier de voor- en tegenargumenten niet opnieuw langslopen. De rechtsfilosoof Roland Pierik heeft ze vorig jaar in het Nederlands Juristenblad uitgebreid besproken. Ook hij breekt overigens een lans voor invoering van een vaccinatieplicht, zij het dat gewetensbezwaarden hiervan vrijstelling zouden moeten kunnen krijgen.

Het lijkt me inderdaad ondenkbaar dat er in Nederland een vaccinatieplicht zou worden ingevoerd zonder ontheffingsmogelijkheid voor gewetensbezwaarden. Zelfs de Wet immunisatie militairen kent een dergelijke vrijstellingsregeling.

Tegelijk rijst wel de vraag wat er met een vaccinatieplicht dan wordt gewonnen. Want juist degenen met godsdienstige bezwaren vormen de groep die met een vaccinatieplicht zouden moeten worden bereikt. Er zijn ook andere mensen die hun kinderen niet laten vaccineren (bijvoorbeeld om antroposofische redenen), maar omdat zij verspreid over het land wonen vormen zij geen probleem.

Elke dode is er uiteraard één te veel. En het feit dat sterfte en (ernstig) letsel met een eenvoudige ingreep kunnen worden voorkomen, maakt het moeilijk te begrijpen waarom ouders hier niet voor zouden kiezen. Dan gaan de gedachten natuurlijk al snel in de richting van een wettelijke verplichting. Maar wat precies de effecten daarvan zijn, weet niemand. Zekerheid dat er geen nieuwe uitbraken meer zullen komen, is er in elk geval niet. Averechtse effecten zijn bovendien niet uitgesloten.

En mocht een vaccinatieplicht per saldo al tot minder sterfte en letsel leiden, dan nog blijft de maatregel een druppel op de gloeiende plaat. De twaalf infectieziekten die onder het RVP vallen zijn nog maar verantwoordelijk voor een miniem deel van alle ziekte en sterfte bij kinderen. Dat is de grote verdienste van het RVP. Dat succes moet worden vastgehouden, door een betere wettelijke verankering van besluitvorming, financiering en kwaliteitsbewaking van het programma.

Wie werkelijk onnodige ziekte en sterfte bij kinderen wil terugdringen, zal zich moeten richten op andere gevaren: ongevallen in huis, verkeersongelukken, kindermishandeling, zelfdoding, roken, alcohol en drugs, verkeerde voeding. Zelfs tijdens de zwangerschap kan er al veel misgaan. Het rapport van de TeldersStichting is hier ineens veel terughoudender. „In de praktijk is het ondoenlijk gedrag van de moeder dat schadelijk is voor haar ongeboren kind volledig te definiëren en te controleren.”

En als het gaat over overgewicht is het „onmogelijk volledig objectief vast te stellen wat schadelijk is” en „dient de overheid terughoudendheid te betrachten als het aankomt op bemoeienis met de leefstijl binnen gezinnen.”

Echter, wat schadelijk is voor kinderen, is maar al te goed bekend. En al even duidelijk is dat deze gevaren zich niet met een eenvoudige ingreep laten keren. Dat ontslaat de overheid echter niet van de taak om, met overtuiging en overreding, met stimuleren en ontmoedigen, en zo nodig ook met wettelijke maatregelen, daartegen op te treden. Dat vraagt om een veel strengere aanpak van de voedingsindustrie, het veiliger maken van het verkeer, (mee)-roken in de ban doen, alcoholreclame aanpakken. Impopulaire maatregelen, maar wel maatregelen die echt zoden aan de dijk zetten.

En de vaccinatieplicht? Die komt er niet. Onze liberale minister van Volksgezondheid, mevrouw Schippers, voelt daar –terecht– niets voor. De discussie over de vaccinatieplicht is eigenlijk niets anders dan een rituele regendans.

De auteur is hoogleraar gezondheidsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer