Wilders eerder vrijgesproken van uitspraken
DEN HAAG (ANP). PVV-leider Geert Wilders werd eerder al vervolgd en in 2011 vrijgesproken van het aanzetten tot haat en tot discriminatie en van groepsbelediging. Dat deed de rechtbank in Amsterdam destijds.
Donderdag maakte het Openbaar Ministerie bekend dat Wilders opnieuw wordt verdacht van strafbare uitlatingen. Hij heeft die in de ogen van justitie over Marokkanen gedaan.
In 2011 concludeerde de toenmalig voorzitter van de rechtbank in Amsterdam, Marcel van Oosten, dat de uitspraken van Wilders vrijwel allemaal gericht waren op de religie islam en niet op moslims. Ook overwogen de rechters toen dat de PVV-voorman zijn uitspraken deed in de context van het maatschappelijke debat.
Wilders reageerde destijds verheugd en zei dat een enorme last van hem af viel: „Je mag islamkritiek hebben, mij is de mond niet gesnoerd.” Hij noemde de vrijspraak „het enige juiste vonnis”.
Hij pleitte er na dit vonnis voor dat de zogenoemde haatzaai-artikelen uit het Wetboek van Strafrecht zouden moeten worden geschrapt. Niet alleen hijzelf en zijn collega-politici moeten alles kunnen zeggen wat zij willen, ook alle ‘gewone’ Nederlanders moeten dat privilege hebben, motiveerde hij toen.
Een van de bij de recente aangiften tegen Wilders betrokken advocaten Göran Sluiter noemde de kans op een veroordeling van Wilders in de nieuwe zaak eerder wel „kansrijk”. Dat komt volgens hem omdat Wilders zijn pijlen deze keer heeft gericht op een specifieke bevolkingsgroep. Daarin verschilt de huidige zaak van die van de vorige, waarin Wilders de dans ontsprong.