EOD na 70 jaar bommen opruimen nog niet klaar
SOESTERBERG (ANP). De Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) viert donderdag zijn 70e verjaardag. Dit wordt gevierd op de Sergeant-majoor Scheickkazerne in Soesterberg met tal van demonstraties. De dienst werd in 1944 opgericht om niet-ontplofte bommen uit de Tweede Wereldoorlog onschadelijk te maken.
Maar 70 jaar na dato is het werk nog lang niet klaar. Integendeel, de dienst heeft het drukker dan ooit. „Het probleem is nog lang niet opgelost. Vroeger ging het om bommen uit de oorlog, maar nu gaat het ook vaak om verdachte pakketjes en explosieven van bijvoorbeeld criminelen bij een afrekening”, stelt plaatsvervangend commandant Hans Linschoten.
Ook is de EOD steeds vaker actief in het buitenland, zoals nu weer in Mali. De EOD was ook in Oekraïne om de lijkenzakken van de slachtoffers van rampvlucht MH17 te doorzoeken met röntgenstralen op mogelijke explosieven, vertelt Linschoten. „Dat is volgens het veiligheidsprotocol in oorlogsgebied. De stoffelijke overschotten hebben daar onbeheerd gelegen.” Bij de vliegramp kwamen in juli alle 298 inzittenden om, onder wie 196 Nederlanders.
De dienst werkte ook in Afghanistan. In de Afghaanse provincie Uruzgan kregen Nederlandse militairen te maken met bermbommen, veelal door rebellen in elkaar geknutselde explosieven. De EOD speelt inmiddels internationaal een belangrijke rol bij het forensisch onderzoek om de identiteit van een bommenmaker te kunnen achterhalen. De dienst experimenteert tegenwoordig ook met camera’s of lasers om een weg te controleren op bermbommen.
Medewerkers van de dienst werden al in 1944 in Engeland getraind om munitie onschadelijk te maken voor wanneer de oorlog eenmaal voorbij zou zijn. Het ging hierbij niet alleen om Duitse munitie, maar ook om Britse en Amerikaanse vliegtuigbommen. Nog bijna wekelijks worden explosieven uit die tijd gevonden bij bijvoorbeeld bouwprojecten. Zo ook bij de aanleg van de Maasvlakte en de aanleg van windmolenparken in zee. „Om de haverklap zat er een bom in een zandzuiger”, aldus Linschoten.
Begin jaren 70 kreeg de dienst voor het eerst te maken met zelfgemaakte bommen van terroristische organisaties. Deze zelfgemaakte explosieven vormen vaker een dreiging dan de oude bommen uit de oorlog. Ze zijn ook het moeilijkst te ruimen, omdat niet vooraf bekend is hoe ze zijn gemaakt. De EOD krijgt per jaar ongeveer 2300 bommeldingen binnen en ruimt jaarlijks gemiddeld 10.000 explosieven op. „Elke dag zijn vier tot vijf ploegen op pad”, weet Linschoten.