„Onderzoek naar geestelijke verzorging in zorg hard nodig”
GRONINGEN. „Geestelijke verzorging erkent de broosheid en kwetsbaarheid van mensen, maar verkent tegelijk de onderliggende fierheid en weerbaarheid. Er is oog voor de breekbaarheid van het goede, maar ook voor het tegoed van het breekbare.”
Dat zei prof. dr. M. N. Walton dinsdagmiddag in zijn inaugurele rede voor het bijzonder hoogleraarschap geestelijke verzorging aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Groningen. De leerstoel is mogelijk gemaakt door de stichting Deo Volente, die ten doel heeft geestelijke verzorging in de zorg te ondersteunen.
In zijn lezing met de titel ”Wederwaardigheden en methoden. Zaligsprekingen als zoekrichting in seizoenen van ziekte, zinvragen en zorg”, ging prof. Walton in op de aard van de geestelijke verzorging zoals hij die in de toekomst voor zich ziet. Hij liet zien dat ervaringen van mensen, ook negatieve ervaringen, vaak verschillende kanten hebben. „Mensen ervaren te midden van rampzaligheid verlangen en veerkracht. Ze worden op hun fundamenten heen en weer geschud en stuiten op hun fundamenten.”
Perspectief
In de zaligsprekingen van Jezus ziet prof. Walton een voorbeeld van deze dubbele ervaring, „Er is in de zaligsprekingen enerzijds erkenning van wat mensen ondergaan: droefheid en vervolging, maar ook erkenning van wat zij doen: barmhartig zijn en vrede stichten. Het stichten van vrede heeft niet alleen betrekking op het leven in de wereld, maar bijvoorbeeld ook op vrede te kunnen hebben met de moeilijke situatie waar mensen zich in bevinden.”
Er wordt volgens de bijzonder hoogleraar door Jezus in alle ellende een perspectief geboden: het Koninkrijk der hemelen. „Zo kunnen de zaligsprekingen als een gelijkenis dienen voor het bieden van perspectief in de geestelijke verzorging.”
Prof. Walton zal zich in zijn toekomstig onderzoek met name richten op het ontwikkelen van methoden voor de geestelijke verzorging. Dat kost veel tijd omdat er in de praktijk veel methodes worden gebruikt die zelden of nooit zijn getoetst. De hoogleraar zal in kaart brengen wat geestelijk verzorgers in de praktijk doen en hoe het vakgebied verbeterd kan worden. „Methodes moeten net als de makers van een landkaart wegen wijzen, dwaalwegen laten zien en routes voorstellen die laten zien waar de hulpbehoevende zich bevindt en wat de richting is.”
Dat dit onderzoek hard nodig is, bleek uit de bijeenkomst voorafgaand aan de inauguratie. Op het minisymposium ”Visies op de toekomst van geestelijke verzorging”, georganiseerd door het Noordelijk Netwerk voor Zingeving, Ethiek & Zorg (NNZEZ), bleek dat geestelijk verzorgers het in de praktijk lastig vinden om hun eigen beroep te omschrijven. Er volgen vaak omschrijvingen als: „ik bied een luisterend oor”, „ik bied een vrijplaats”, of „ik ben er gewoon voor de patiënt.” Door de ontzuiling en secularisatie is er nauwelijks plaats meer voor de klassieke geestelijk verzorger en zal het vakgebied zichzelf opnieuw moeten uitvinden, luidde de conclusie.
Nut
Volgens prof. dr. Carlo Leget, hoogleraar zorgethiek en geestelijke begeleiding, een van de sprekers op het symposium, is het een probleem dat geestelijk verzorgers het doel van hun werkzaamheden moeilijk kunnen omschrijven. „Blijkbaar is er in onze samenleving geen plaats voor tragiek en zwakheid en moet iedereen, dus ook de geestelijk verzorger, zijn of haar nut kunnen aantonen. In tijden van crisis en bezuinigingen blijkt het dat ziekenhuizen de geestelijke verzorgers het eerste wegbezuinigen.”
Het is voor de toekomst nodig dat geestelijk verzorgers meer gaan samenwerken met andere disciplines in het ziekenhuis en dat er aandacht komt voor hun rol bij ethische vraagstukken, vindt hij.
Dagvoorzitter dr. Lieke Werkman, universitair docent aan de PThU in Groningen, constateerde dat er op het symposium meer over het „dat” dan over het „wat” werd gesproken. „Ik hoor dat er veel moet gebeuren, maar wat precies blijft onhelder. Daarom is onderzoek hard nodig.”