Vondst Baarn opmerkelijk, maar niet nieuw
Moordenaars verbergen hun slachtoffers soms op eigen grondgebied. Dat bleek ook de afgelopen dagen weer, toen de politie op een kinderboerderij in Baarn de menselijke resten van een echtpaar zocht. Een forensisch psycholoog vermoedt dat in Nederland de reden hiervoor vooral het ruimtegebrek is.
De 45-jarige Jan S. uit Assen vermoordt op 21 juli 1999 op beestachtige wijze het 7-jarige meisje Chanel Naomi Eleveld dat bij hem in de straat woont. Hij lokt het meisje zijn woning binnen met de vraag of ze met zijn zoontje wil spelen. De man dwingt het kind tot seksuele handelingen. Later brengt hij haar naar de zolder. Daar wordt Chanel Naomi diverse keren verkracht. ’s Nachts probeert Jan S. zijn slachtoffer te wurgen. Dat mislukt. Uiteindelijk brengt hij het meisje in de vroege morgen van 22 juli om het leven.
Na zijn gruweldaad begraaft Jan S. het lichaam van Chanel Naomi in een kruipruimte onder zijn huis. De politie begint direct een grote zoekactie naar het verdwenen meisje. Agenten doen buurtonderzoek en komen ook langs bij Jan S. Dat bezoek levert niets op, maar de politie heeft argwaan. De man blijkt al eerder tot vier jaar cel veroordeeld te zijn wegens zedendelicten. Twee dagen na de moord verlaat de moordenaar zijn woning en overnacht in allerlei hotels in heel Nederland. Op 12 augustus slaagt de politie erin hem op het station van Zwolle te arresteren. Een dag later ontdekt de recherche in de kruipruimte van de woning van Jan S. het lichaam van Chanel Naomi. De moordenaar uit Assen krijgt in hoger beroep levenslange gevangenisstraf opgelegd.
Nog geen jaar later doen nieuwe bewoners van een huis in het Groningse Ganzedijk in februari 2000 een gruwelijke vondst. Zij willen de tuin rondom hun nieuwe huis een opknapbeurt geven. Een zware kraan van een loonbedrijf moet de grond diep omwoelen. Bij het graven komen er stukken plastic omhoog en een bot. Uit de kuil stijgt een doordringende lucht op. De bewoners van het huis bellen de politie die constateert dat er in het gat meer resten liggen van een menselijk lichaam.
Onderzoek wijst uit dat het gaat om de overblijfselen van Hannie Klinkhamer-Godrion, de vrouw van de Groningse schrijver Richard Klinkhamer. Klinkhamer bekent de moord op zijn vrouw die hij al in 1991 onder het schuurtje in zijn toenmalige tuin begraven heeft. De moordenaar had negen jaar lang tegenover de politie volgehouden dat zijn vrouw Hannie was weggelopen en dat hij niets met haar verdwijning te maken had.
Ook in het buitenland zijn in het verleden lichamen van vermoorde mensen gevonden in of rond het huis van de dader(s). Op 13 augustus 1996 arresteert de Belgische politie Marc Dutroux. Onderzoekers graven in zijn tuin in Sars-la-Buissière de lichamen op van de achtjarige vriendinnetjes Julie Lejeune en Mélissa Russo. Ze waren dicht bij hun huis in Grâce Hollogne verdwenen op 24 juni 1995. In dezelfde tuin wordt ook het lichaam van Dutroux’ kompaan, Bernard Weinstein, gevonden. Onder de loods bij de voormalige woning van Weinstein in Jumet graaft de politie nog geen maand later de resten op van An Marchal en Eefje Lambrecks. De tieners verdwenen op 22 augustus 1995, na een hypnoseshow van Rostelli in Oostende.
Na vier maanden speurwerk vindt de Britse politie in 1994 in en onder het huis van het echtpaar West aan Cromwell Street in Gloucester de resten van negen jonge vrouwen en meisjes. Onder hen is ook een dochter van het echtpaar die op 16-jarige leeftijd verdween. De acht anderen waren huurders van het echtpaar of liftsters die in een straal van 30 kilometer rond Gloucester waren verdwenen. Rosemary West verschijnt in 1995 voor de rechtbank op beschuldiging van moord op tien jonge vrouwen en meisjes. Zij zou die samen met haar man Frederick hebben gepleegd, maar die pleegde op 1 januari 1995 zelfmoord in zijn cel. Rosemary krijgt tienmaal levenslang.
Hoe komt een moordenaar erbij om zijn slachtoffers in zijn tuin, onder zijn huis of dicht bij hem in de buurt te begraven? Forensisch psycholoog en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Antwerpen, prof. dr. P. J. van Koppen, denkt dat vooral het ruimtegebrek in een land als Nederland daarin een rol speelt.
„Een moordenaar kan niet met een lijk over straat gaan lopen. Het ongemerkt laten verdwijnen van zijn slachtoffer is in een dichtbevolkt gebied als ons land uiterst moeilijk. Ik denk dat sommige moordenaars daarom hun slachtoffers dicht bij huis of zelfs onder het huis begraven. Psychologische oorzaken van dergelijk gedrag kunnen we op dit moment nog niet aanwijzen, omdat een vondst als in Baarn in Nederland uiterst zelden is gedaan.”