Mandela’s kist gewikkeld in een luipaardvacht
Een christen in Zuid-Afrika doet geen deken om de kist van een overledene. Maar waarom werd oud-president Mandela, bij leven lid van een methodistenkerk, voor zijn begrafenis in een luipaardvel gewikkeld?
Begrafenisrituelen in Zuid-Afrika zijn een goede barometer voor de geestelijke gesteldheid van het land, concludeert ds. Pieter Boon. De gereformeerd vrijgemaakte predikant groeide op in Zuid-Afrika en verblijft daar sinds 2005 opnieuw. Eerst als zendingspredikant in Soshanguye, een ‘zwart’ woonoord in de buurt van Pretoria. Tegenwoordig dient hij de vrye gereformeerde kerk Pretoria-Maranatha.
In het boek ”De begrafenis van Mandela”, dat vorige week verscheen ter gelegenheid van vijftig jaar zendingssamenwerking tussen kerken in Nederland en Zuid-Afrika, belicht ds. Boon ervaringen die hij opdeed in de Zuid-Afrikaanse samenleving. De grote invloed van het heidendom loopt als een rode draad door de verhalen. Het zichtbaarst wordt die invloed tijdens begrafenisrituelen. De aanwezigheid van heidense rituelen en de druk die de familie legt op het vasthouden aan de traditie, maken het in bepaalde culturen in Zuid-Afrika ingewikkeld om een ‘christelijke’ begrafenis te organiseren.
De gestorven familieleden, de zogenaamde ”living dead”, hebben naar de mening van Afrikanen veel invloed. Reden voor het kerkbestuur in Soshanguye om regels op te stellen voor begrafenissen die een christelijk karakter moeten dragen, zo beschrijf ds. Boon. Een voorbeeld: „Als iemand begraven wordt, doen wij geen deken om de kist. Volgens Gods Woord heeft iemand niet nog een lange reis te gaan in het dodenrijk, waarbij hij het koud zou kunnen krijgen. Een gelovige die ontslaapt, komt terstond bij God in het hemelse paradijs.”
Maar de begrafenis van oud-president Mandela dan? Het werd een staatsbegrafenis vol christelijke elementen en heidense gewoonten, concludeert ds. Boon. „De juiste rituelen zijn van cruciaal belang, niet alleen voor de overledene, maar vooral voor de achterblijvers. De overleving en voorspoed van de familie staan namelijk op het spel.”
Vandaar dat Mandela’s lichaam, overeenkomstig het gebruik van de Xhosa’s bij een lid van het koninklijk huis van de Tembustam, in de vacht van een luipaard gewikkeld werd gewikkeld. Ook moest zijn lichaam langzaam vanaf zijn huis naar de begraafplaats worden gedragen, zodat de geest van de overledene de gelegenheid had om mee te komen. Het overbrengen van het lichaam van Mandela per vliegtuig paste niet in dat plaatje, maar geen nood: speciale vrienden zaten in het vliegtuig naast de kist, om contact met de geesten te houden.
Dat Mandela lid was van een methodistenkerk illustreert in het licht van zijn begrafenis een veel groter probleem, stelt ds. Boon: „vele kerken in Afrika doen kritiekloos mee met de heidense begrafenisrituelen.” Uiteindelijk staan daardoor culturele gewoonten centraal. Iets waardoor niet alleen in Afrika spanningen ontstaan als het Woord van God leidraad voor het leven moet zijn, concludeert ds. Boon.
De ervaringen van de predikant worden ingekaderd in hoofdstukken over onder meer het ontstaan van de apartheid in Zuid-Afrika, de invloed van Nederlanders op Zuid-Afrika en een toelichting op de zendingsactiviteiten vanuit de Vrye Gereformeerde Kerke in Suid-Afrika (VGKSA). Ondanks veel teleurstellingen bij de zendingskerk en de invloed van het oude heidendom, zijn er na enkele decennia zendingswerk gemeenten ontstaan die door predikanten uit de eigen gemeenschap gediend worden.
Boekgegevens
De begrafenis van Mandela, Pieter Boon; uitg. Mission Free Reformed Churches in South-Africa, Totiusdal, 2014; ISBN 978 0 620 62019 2; 160 blz.; € 12,90.