Promovenda Veldhuis richt zich op onhaalbaar schoonheidsideaal
Slank, strak en sexy. Het huidige schoonheidsideaal knaagt aan het zelfvertrouwen van veel jonge meiden. Jolanda Veldhuis promoveerde vandaag aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op een onderzoek waarmee ze hoopt tieners uiteindelijk een gezonder lichaamsbeeld te kunnen geven.
Dat veel pubermeiden negatief over zichzelf gaan denken na het zien van perfect gefotoshopte vrouwenlichamen, is een feit. Het onderzoek van Veldhuis gaat dan ook een stap verder. „Ik wilde te weten komen hoe het lichaamsbeeld van tienermeiden beïnvloed wordt door de context waarin ze met ons huidige schoonheidsideaal te maken krijgen.”
Het onderzoek van Veldhuis bestaat uit maar liefst vijf deelstudies onder bijna duizend meiden tussen de 12 en de 18 jaar. Voor elke deelstudie werden de meiden geconfronteerd met foto’s van extreem dunne modellen, telkens voorzien van andere teksten en verspreid door verschillende afzenders. Na het zien van de foto’s werd deelnemers aan het onderzoek gevraagd welke invloed de beelden in combinatie met de teksten hadden op de tevredenheid over hun eigen lichaam.
Uit het onderzoek blijkt dat tieners zich niets aantrekken van waarschuwingen bij foto’s van extreem dunne modellen. Informatieve teksten als ”dit model heeft ondergewicht”, werkten echter wel: de meiden kregen daardoor een positiever beeld van hun eigen lichaam. Ook bleek het belangrijk te zijn wat leeftijdsgenoten van de foto’s vonden. Was hun commentaar op de ultradunne modellen positief van toon, dan werden de deelnemers uit het onderzoek vervolgens erg ontevreden over hun eigen lichaam (zie ”Het onderzoek”).
Waarom is uw onderzoek belangrijk?
„Een ongezond lichaamsbeeld kan schadelijk zijn. En dan gaat het me niet alleen om extreme gevolgen als eetstoornissen. Ook als je tijdens je puberteit telkens iets afvalt en weer aankomt, kan dat een probleem zijn. Uit ander onderzoek dan het mijne blijkt dat dergelijke ongezonde gewoonten zich later kunnen vertalen in overgewicht.”
Wat heeft u zelf met het onderwerp?
„Veel jonge meiden hebben een verkeerde lichaamsperceptie. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat een kwart van de meisjes die een normaal gewicht hebben zichzelf te dik vindt.
Er is een aantal factoren die daarin een grote rol spelen, waaronder het feit dat de media ons een onrealistisch en onhaalbaar schoonheidsideaal presenteren. Dat is interessant voor mij, omdat ik een achtergrond in zowel gezondheid als communicatie heb en dit onderwerp zich op het snijvlak van beide bevindt.
Bovendien motiveert het me dat er met dit onderwerp nog veel winst te behalen is, in het tegengaan van zowel ondergewicht als overgewicht.”
Hoe wilt u die winst behalen?
„Er is een belangrijke rol weggelegd voor de media. Zij hebben door middel van tekst, commentaar en feedback bij modellenfoto’s een sturende rol.
Ook kan entertainmenteducatie een rol spelen. Dan heb ik het bijvoorbeeld over een applicatie voor smartphones, of een videogame. Er bestaan al games om jongeren gezonder te laten eten en meer te laten bewegen. Met succes. Zaak is alleen dat je de boodschap op zo’n manier verpakt dat ze een grote funfactor heeft voor jongeren. En de lancering ervan is belangrijk: zo’n game of app moet gekoppeld worden aan media die al bestaande, positieve contacten hebben met tieners, zoals een meidenmagazine als Girlz.”
Is het echt mogelijk om een schoonheidsideaal te veranderen, denkt u?
„Het schoonheidsideaal wisselt door de tijd heen. Rubensvrouwen bijvoorbeeld hadden een vol figuur. Molligheid stond in die tijd voor welvaart en gezondheid. Gaandeweg is het schoonheidsideaal omgeslagen naar dun, wat staat voor aantrekkelijkheid, succes, controle en sociaal wenselijk gedrag.
Maar wie weet gaat het schoonheidsideaal weer terug naar een wat voller figuur. Een groot merk als Dove en een winkelketen als Zeeman willen zich associëren met echte lichaamsvormen. Het tijdschrift Vogue plaatst geen foto’s van modellen meer die te jong of te dun zijn. In Israël worden waarschuwingen geplaatst bij afbeeldingen van modellen die met Photoshop zijn bewerkt; in Frankrijk en Engeland overwegen ze dat ook te doen. In Australië is een vrijwillige code opgesteld die een moreel beroep doet op de schoonheidsindustrie en de media om meer variatie aan te brengen in lichaamsmodellen.
De tegenbeweging is dus misschien al gaande. Maar zolang er nog steeds meer ultradunne modellen zijn dan normale, willen wij met dit onderzoek vast iets doen om tieners te helpen bij het krijgen van een gezonder lichaamsbeeld.”
Het onderzoek
Veldhuis’ onderzoek bestond uit vijf deelstudies. In de eerste deelstudie zagen de meiden verschillende informatielabels bij de foto’s. Bij sommigen ging dat om de tekst dat het afgebeelde model een normaal gewicht had. Anderen zagen de mededeling dat het model ongezond weinig woog. Conclusie: „De meiden uit de eerste groep waren na afloop veel negatiever over hun zelfbeeld dan degenen die de modellen zagen met de bevestiging dat ze inderdaad te mager waren”, aldus Veldhuis.
In een vervolgstudie werden de foto’s voorzien van een waarschuwing: ”Dit kan schadelijk zijn voor je zelfbeeld”. De waarschuwingen hadden echter geen effect. „Precies wat we al verwacht hadden. Pubermeiden houden niet van waarschuwingen.”
In een derde studie wilde Veldhuis onderzoeken of het verschil maakt als leeftijdsgenoten de modellenfoto’s van commentaar voorzien. Wat bleek? „Als leeftijdsgenoten aangaven dat het ultradunne model volgens hen maar een paar kilo ondergewicht had, waren de meiden uit het onderzoek erg ontevreden over hun eigen lichaam. Dat komt denk ik doordat leeftijdsgenoten het schoonheidsideaal als haalbaar neerzetten. Maar ze gaven niet aan hoe je dan zo’n ideaalbeeld kunt voldoen, bijvoorbeeld door een work-out. Als gevolg van deze discrepantie worden ze erg ontevreden.” Een vierde studie liet zien dat tieners inderdaad tevredener waren over hun eigen lichaam als ze handvatten meekregen voor het bereiken van hun gewenste gewicht.
De vijfde studie was anders van opzet. Veldhuis: „Dat was een schot voor de boeg om te ontdekken wat we konden doen om onze onderzoeksresultaten toe te passen in de praktijk. We hebben een prototype van een app ontworpen waarbij de deelnemers bij wijze van spelletje moesten aangeven of een afgebeeld model extreem dun, normaal of dik was. Uit ons onderzoek blijkt dat de meiden daar een goed zelfbeeld van kregen, maar dat het geen verandering teweegbracht in hun lichaamsperceptie. In een vervolgstudie willen we de app nog verder uitwerken, zodat deze ook effect gaat hebben op hoe meiden hun lichaam zien, en niet alleen op hun zelfvertrouwen.