Onzekere voedselsituatie vraagt om expliciet beleid
Het is tijd voor een expliciet voedselbeleid, stelt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).
Voedsel staat volop in de maatschappelijke schijnwerpers. Er woeden stevige maatschappelijke discussies over megastallen, dierenwelzijn, intellectueel eigendom op zaden en de gezondheid van onze voeding. Dat deze scherpe debatten zich voordoen, is niet verrassend. Voedsel raakt aan vele waarden en belangen, zowel publiek als privaat.
Nederland is een belangrijke speler in de voedselwereld. Die prominente positie brengt specifieke kwetsbaarheden, kansen en verantwoordelijkheden met zich mee. Dat vraagt naar het oordeel van de WRR om een heroriëntatie van het beleid die onder twee noemers kan worden samengevat: ”van landbouw- naar voedselbeleid” en ”naar een veerkrachtig voedselnet”.
Voedselbeleid
Een voedselbeleid houdt rekening met de uiteenlopende waarden rond voedsel, met de samenhang tussen productie en consumptie en met de veranderde machtsverhoudingen.
Voedsel raakt ten eerste aan uiteenlopende waarden. Binnen het bestaande beleid spelen economische waarden van vrijhandel en de ondernemersbelangen van de sector een dominante rol. Andere waarden, zoals de ecologische houdbaarheid, de gezondheid en de robuustheid van het voedselnet, moeten nu ook een stevige rol krijgen. Het expliciet formuleren van een voedselstrategie waarin keuzes helder zijn benoemd creëert ook meer duidelijkheid voor de langere termijn.
Voedselbeleid beziet in de tweede plaats de productie, verwerking, handel en consumptie van voedsel in hun onderlinge samenhang. Dit vergt het verbreden van de bestaande beleidsinformatie, die traditioneel sterk gericht is op landbouw. Rekening houden met deze samenhang betekent eveneens dat beleid gericht op ecologische houdbaarheid zich niet alleen op de productie, maar ook op de retail en consumptie van voedsel zal moeten richten.
Tot slot zijn de machtsverhoudingen binnen de voedselvoorziening veranderd. Waar eerst de landbouw, de nationale overheid en de kennisinstituten gezamenlijk voor een belangrijk deel het impliciete voedselbeleid konden bepalen, spelen nu niet-agrarische spelers (zaad- en diervoederbedrijven, de verwerkende en levensmiddelenindustrie, banken, supermarkten), consumenten, ngo’s en internationale organisaties een belangrijke rol. De overheid zal in haar beleid rekening moeten houden met deze machtsverschuivingen en zich waar mogelijk moeten richten op die spelers die veel invloed hebben op het voedselnet.
Veerkrachtig
Hoe de toekomst voor het voedselnet eruitziet, is met veel onzekerheden omgeven. Prognoses over de te verwachten problemen zijn gebaseerd op modellen en schattingen die vele beperkingen kennen. Het beleid zal zich daarom ook moeten richten op de veerkracht van het voedselnet, dat wil zeggen op het scheppen van voorwaarden waaronder het voedselnet met uiteenlopende ontwikkelingen en schokken kan omgaan. Dat vereist aandacht voor variëteit, houdbaar beheer van resources en het ontwikkelen van leervermogen.
Veerkracht vereist dus ten eerste variëteit. Dit geldt voor gewassen, spelers en producten. De overheid kan het al ingezette beleid ter vergroting van de variëteit van gebruikte gewassen verder intensiveren. Ook de wetgeving op het gebied van intellectueel eigendom dient mede vanuit dit oogpunt te worden bezien.
Veerkracht van het systeem vereist verder voldoende resources, zowel om met kortetermijnschokken om te kunnen gaan als om het langetermijnfunctioneren van het voedselnet veilig te stellen. Dit vergt allereerst een houdbaar beheer van natuurlijke hulpbronnen waarvan op korte of lange termijn uitputting dreigt. Bijvoorbeeld door een vorm van collectief beheer onder regie van de overheid of van private partijen. Daarnaast zijn een efficiënt gebruik van grondstoffen en het terugwinnen ervan – zoals van fosfaat – cruciaal.
Veerkracht vereist tot slot leervermogen en adaptiviteit van alle betrokken spelers. Leren omgaan met nieuwe omstandigheden vergt experimenteerruimtes, waarin praktijken kunnen worden gevarieerd en selectie plaatsvindt op basis van resultaten. Dit vereist soms het verlenen van tijdelijke ontheffing van regels.
De Nederlandse overheid heeft decennialang een impliciet voedselbeleid gevoerd. De substantiële mondiale uitdagingen vergen echter een heroriëntatie. Het is tijd voor een expliciet voedselbeleid.
Dit artikel is een samenvatting van WRR-rapport nr. 93 over ”Naar een voedselbeleid”, dat donderdag werd aangeboden aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Economische Zaken.