Kerk & religie

Calvinist in de Kerk van Engeland

William Romaine (1714-1795) was de enige Londense predikant in de Anglicaanse Kerk voor wie William Huntington (1745-1813) nog respect had. Tot Romaines sterven bezocht Huntington de doordeweekse diensten in de St. Andrew-by-the-Wardrobe.

L. J. van Valen
3 October 2014 10:31Gewijzigd op 15 November 2020 13:20
Portret van William Romaine, geschilderd door de Britse schilder Francis Cotes (1726-1770). Foto Wikimedia
Portret van William Romaine, geschilderd door de Britse schilder Francis Cotes (1726-1770). Foto Wikimedia

Toen hij hoorde dat Romaine was heengegaan, zei Huntington: „Nu is er niemand meer in Londen om naar te luisteren.” Op 25 september was het 300 jaar geleden dat Romaine werd geboren.

Wat trok Huntington aan in deze anglicaanse voorganger, die vanaf 1764 verbonden was aan de parochie St. Ann Blackfriars in de Engelse hoofdstad? Het was de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof op grond van de borggerechtigheid van Christus die Romaine zo benadrukte. Maar er was meer. De vruchten van het rechtvaardigend geloof in een leven van verbondenheid aan Christus stelde hij niet op een wetmatige, activistische wijze voor, maar in de vrijheid van het Evangelie. Zijn hoofdwerk, ”Het leven, de wandel en de overwinning des geloofs”, is doortrokken van Gods vrije genade door Christus, die toegerekend en toegepast wordt aan het hart van de zondaar waardoor deze zich verzoend mag weten met een drie-enige God. Romaine belicht het leven van de heiliging in de vruchten van het geloof; niet vanuit deugden en plichten, maar vanuit Christus alleen. Het boek ademt een bevindelijke toon, omdat hij ervan doordrongen was alleen de Heilige Geest deze zaken aan het hart kan toepassen.

Hugenoten

William Romaine behoorde tot een familie van Franse hugenoten. Zijn grootvader arriveerde omstreeks 1682 in Engeland, toen onder het bewind van Lodewijk XIV de protestanten de grond te heet onder de voeten werd. Zijn vader, een respectabele korenhandelaar, had negen kinderen. William was de tweede zoon; hij werd op 25 september 1714 in Hartepool in het graafschap Durham geboren.

In 1724 ging William Romaine naar de middelbare Grammar School en zeven jaar later liet hij zich inschrijven aan de universiteit van Oxford. In die tijd floreerde hier de zogenaamde Holy Club, een kring waartoe onder anderen John en Charles Wesley en George Whitefield behoorden. Het leek er niet op dat Romaine zich daar thuis zou voelen. Zijn belangstelling ging niet uit naar de praktische vroomheid, maar vooral naar welsprekendheid en klassieke talen. Nadat hij in 1734 de graad Bachelor of Arts behaalde en drie jaar later die van Master of Arts, werd hij tot deacon (beginnend predikant) in de Anglicaanse Kerk geordend. Kort daarop kwam de wijding tot priester.

Romaine diende verschillende parochies en viel kennelijk zo op door zijn grote gaven dat de Lord Mayor (burgemeester) van Londen hem aanstelde tot zijn huispredikant. Hierdoor werd het voor hem mogelijk om in de beroemde St. Paulskathedraal voor te gaan. Een glansrijke carrière in de Engelse Kerk lag in het verschiet. Maar de Heere had andere plannen met hem. Hoogmoed was zijn boezemzonde en aan deze tak van zijn verdorven hart werd hij ontdekt toen hij zich zijn verloren bestaan voor God inleefde. Romaine werd door de Heilige Geest verbroken en als een verloren mens tot Christus geleid. Toen begon zijn geestelijke bediening pas echt. Dat was omstreeks 1748.

Vijandschap

In plaats van waardering, kreeg Romaine sinds zijn bekering veel vijandschap te verduren. De liberalen in de staatskerk hadden aan hem een geduchte tegenstander, die met zijn grote apologetische kennis en wetenschappelijke vaardigheden hun on-Bijbelse theologie ontmaskerde. Toen hij als middagvoorganger in de St. Dunstan-in-the-Westkerk grote aantallen toehoorders trok, probeerde men hem tegen te werken door licht en verwarming uit te laten. De bisschop van Londen was hem echter zo welgezind dat hij een aanstelling kreeg als ochtendvoorganger in St. Geoge’s Church aan Hanover Square. Daarna werd de weg geopend naar andere ‘parochies’ in de grote stad, totdat hij in 1764 op aanbeveling van de fortuinlijke Engelse Lady Huntingdon de vacature van St. Ann Blackfriars mocht vervullen. Deze parochie was na de stadsbrand in 1666 samengevoegd met St. Andrew-by-the-Wardrobe.

Door Romaines prediking werd deze kerk een centrum van de Bijbelgetrouwe ”evangelicals” in Londen. Jarenlang was hij de enige voorganger in de Anglicaanse Kerk in de hoofdstad die calvinist was, totdat John Newton en Thomas Scott voor versterking zorgden.

Opwekking

Romaine kreeg na zijn bekering veel belangstelling voor de opwekkingsbeweging die omstreeks 1740 in Engeland was begonnen. George Whitefield en John Wesley waren leiders van deze ”awakening”. Ook zij behoorden tot de Anglicaanse Kerk, hoewel veel kerkgebouwen voor hen gesloten bleven waardoor zij genoodzaakt waren om vaak in de openlucht te preken. Romaine kon zich niet vinden in de arminiaanse genadeleer die Wesley voorstond, maar toch zorgde dit niet voor verwijdering tussen hen. Dogmatisch gezien was Romaine onwrikbaar, maar in de omgang met andersdenkenden was hij mild als hij de vruchten van het leven met de Heere waarnam. Met de calvinist Whitefield en met Lady Huntingdon voelde hij zich nauw verbonden. De laatste financierde grotendeels de opleidingsschool voor predikanten in Trevecca in Wales, die ook Romaine een warm hart toedroeg.

Romaine wist zich betrokken bij de opwekking in zijn land die kerkmuren oversteeg. Toch verliet hij de vervallen vaderlandse kerk niet. Gelijkgezinden, zoals Henry Venn, James Hervey en John Newton, konden rekenen op zijn steun. De Negenendertig Artikelen van de Engelse Kerk (belijdenis van de Reformatie) waren hem lief en daarvan wilde hij niet afwijken. Veel zegen had hij op zijn bediening. Later zei hij van deze periode: „Vijftien preekstoelen stonden op andere plaatsen voor mij open en een overvloedige dauw van zegeningen maakte mijn prediking vruchtbaar.”

Pennenvruchten

Romaines pennenvruchten waren gevarieerd. Hij schuwde de polemiek niet en bestreed hen die de reformatorische belijdenis ontrouw waren. Hij werd in 1757 van St. Mary’s College in Oxford verbannen nadat hij twee preken over de natuur van Christus op deze universiteit had gehouden. Hij werd voor fanatiek uitgemaakt. Dat werd niet minder toen de eerste druk van zijn ”The Life of Faith” in 1763 verscheen, gevolgd door ”The Walk of Faith” en ”The Triumph of Faith”. Zelfs John Newton, zijn collega in Londen, kon niet nalaten om hem van antinomianisme te beschuldigen.

Zijn ‘drieling’, die in een Nederlandse vertaling verscheen als ”De wandel des geloofs” (1792) en ”Het leven en de overwinning des geloofs” (1794), is uniek in zijn soort. Romaine geeft daarin aan dat de gelovige alles in Christus heeft, door de geloofsvereniging met Hem, zowel rechtvaardiging als heiliging.

Met de sterke focus op Christus beoogde Romaine geen ongezonde lijdelijkheid te bewerkstelligen. Hij spoorde zijn hoorders en lezers aan gebruik te maken van Hem, ook in de vruchten van het geloof. Maar hij wees alle vormen van activisme en wettische vroomheid af die het vrome ”ik” zochten te strelen. Hulpeloze, krachteloze zielen wees hij steeds op het kruis en op de opstanding van Christus. Het ”sola fide” (het geloof alleen) was het aambeeld waarop hij hamerde, ook als het ging om de overwinning over de zonde. Deze werd volgens hem alleen „in en door Christus verkregen onder het gevoel van het bederf van de zonde”, zoals hij in het derde deel van zijn boeken over het geloof schrijft. Romaine beschouwde de inwonende zonde bij de gelovigen als een last die zij tot de laatste doodssnik met zich meedragen. Hij stimuleerde daarbij het gevoel van ”met mij, arme zondaar, wordt het nooit wat” echter niet, maar spoorde zijn hoorders aan om met betrekking tot de ”overwinning van het geloof” alleen gebruik te maken van de verdiensten van Christus en vanuit de wetenschap Hem toe te behoren in het geloof de strijd met de zonde aan te gaan. Christus is Triomfator en de gelovigen zijn in Hem meer dan overwinnaars.

Genadige ontkoming

In 1796 kwam in acht delen zijn schriftelijke nalatenschap van de pers. Het jaar daarvoor, op 26 juli 1795, was hij al heengegaan in de vreugde van zijn Heere en God. Hij stief met de lofzang op zijn lippen: „Heilig, heilig, heilig, gezegende Jezus; U bent geloofd tot in eeuwigheid.” Op de dag van de begrafenis volgden velen de baar naar de St. Andrew-by-the-Wardrobekerk, waar zijn lichaam werd bijgezet. Een gedenksteen in het kerkgebouw houdt de gedachtenis aan hem levend. De kerk werd in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd, maar is in de jaren vijftig hersteld. Nog is op de gedenksteen zijn eigen belijdenis te lezen: „Ik was als anderen eens van nature een kind des toorn en een erfgenaam van ellende… Totdat Jezus mijn ogen opende en ik door het licht van Zijn Woord en Geest mijn schuld en gevaarlijke toestand gewaar werd en het in mijn hart werd gegeven om de toekomende toorn te ontvlieden. O, wat een genadige ontkoming!” En dan volgt een volzin waarvan het begin luidt: „De gelovige is met God verzoend en niet langer onder de wet als een verbond der werken, maar door genade heeft hij de wet lief en wandelt met God…” Hiermee zijn de persoon en het werk van Romaine precies getekend.


„Naarmate ik meer mijzelf leer kennen, krijg ik een walg aan mijzelf en heb ik berouw in stof en as. Want ik ben een zondaar, geheel en al onrein en verfoeilijk. Ik ben van nature zo verdorven als de zonde een gevallen schepsel heeft gemaakt. Dagelijks verontreinig ik mijzelf in hart en leven door nieuwe zonden. Ik heb niets om mijzelf te reinigen, ook geen uitzicht dat iets van het schepsel dit vermag te doen. In mijn gehele zijn is de besmetting diep geworteld en doorgedrongen, zodat ik genoodzaakt ben uit te roepen: „Onrein! Onrein!” Mijn toestand zou geheel en al hopeloos zijn indien God niet Zichzelf een geneesmiddel had voorzien, dat mij door het Evangelie ter ore is gekomen. O, gezegend nieuws! Ik verneem het met blijdschap dat God een fontein heeft geopend die van alle zonde reinigt. Hij nodigt mij uit om er gebruik van te maken, daar zij oneindige waarde en een eeuwiggeldende uitwerking om te reinigen bezit. Daarenboven heb ik een bevel uit de hemel, onrein en bedorven als ik ben, om er gebruik van te maken. Want zo staat er geschreven: „Te dien dage zal er een fontein geopend zijn voor het huis Davids, en voor de inwoners van Jeruzalem, tegen de zonde en tegen de onreinigheid!” (Zach. 13:1)

(Uit: William Romaine, ”De overwinning des geloofs”, deel 4; uitg. De Sleutel, z.j.; Leerbroek, blz. 40.)


Zie ook:

William Romaine : Een geleerde opwekkingsprediker – door L.J. van Valen (Terdege, 21-07-1999)

Romaine, een calvinist te midden van vrijzinnigen en methodisten – door F. van Holten (Reformatorisch Dagblad, 31-03-1989)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer