Van het licht beroofd door oorlogsgeweld
De Nederlandse fotograaf Martin Roemers maakte veertig confronterende portretten van mensen die in de Tweede Wereldoorlog hun gezichtsvermogen verloren. Zijn fotoserie ”The Eyes of War” is de komende drie maanden te bewonderen in het Deutsches Historisches Museum in Berlijn.
Een langgekoesterde wens. Zo noemt Martin Roemers het nieuws dat zijn werk de komende maanden hangt in het Deutsches Historisches Museum in Berlijn. „Veel dingen die ik ooit fotografeerde hebben een relatie met Duitsland. Dan is het prachtig als je in een van de beste musea van Duitsland mag exposeren.”
”The Eyes of War” is een vervolg op een eerdere serie die Roemers maakte. Toen portretteerde hij veteranen uit de Tweede Wereldoorlog: Britten, Amerikanen, Duitsers en Russen. In Normandië ontmoette hij de Brit Frederick Bentley, die 1944 blind werd door een Duitse granaat tijdens de gevechten rond D-day.
Dat verhaal trof Roemers. „Zijn kameraden lieten hem liggen. Zo ging dat toen, het kon niet anders. Blind geworden, moest hij op de tast tussen alle rondvliegende kogels de weg terugvinden naar zijn eigen linies.” Na deze ontmoeting ging er een nieuwe wereld open voor de fotograaf. Hij ontdekte dat er in Brighton een speciaal tehuis stond voor ”oorlogsblinden”.
Zo ontstond het nieuwe project. „Ik kwam er achter dat in alle grote landen dergelijke instellingen bestaan. En dan heb je het niet alleen over militairen, maar vaak ook burgerslachtoffers. In Duitsland waren in de oorlog alleen al 10.000 mensen blind geworden. Daar is speciale zorg voor nodig.”
Zonder handen
In Duitsland is die zorg in handen van de Bund für Kriegsblinden. Ze hebben vijf huizen die dienen als instelling voor oudere blinden of als vakantieoord voor mensen die nog zelfstandig kunnen wonen. Het project bracht de fotograaf naar Engeland, Duitsland, België, Rusland en Nederland. Daar vond hij veelal via deze organisaties de mensen die hij wilde portretteren.
Deze mensen reageerden over het algemeen positief op zijn verzoek om mee te werken, vertelt Roemers. „Er is nooit veel aandacht geweest voor deze specifieke categorie slachtoffers. Ik merkte dat veel mensen graag hun verhaal kwijt wilden.”
Wat de fotograaf opviel was dat de meesten een relatief „normaal” leven hebben geleid. Ze trouwden, kregen kinderen, vonden werk. „Ze probeerden er het beste van te maken. Je ziet hen misschien als slachtoffer op de foto staan. Maar dit zijn erg veerkrachtige mensen.”
Roemers vertelt over zijn ontmoeting met een Duitser die in de Wehrmacht diende. Bij een explosie verloor hij het gezichtsvermogen en zijn handen. „Er is zelfs een verenging voor „Kriegsblinden ohne Hände.” De lotgenoten komen samen om tips uit te wisselen hoe ze het beste met hun handicap kunnen omgaan.”
Veel mensen binnen deze groep hebben de zorg nodig van hun moeder of vrouw. De Duitser die Roemers trof wilde zo veel mogelijk alles zelf doen. „Hij wilde trouwen en kostwinner zijn. Dat lukte en hij ontwikkelde bovendien een lepel zodat hij zonder hulp kon eten.”
Elk haartje
Van de geportretteerden was een aanzienlijk deel nog kind toen ze blind werden, vertelt Roemers. „Er gebeurden veel ongelukken aan het eind of zelfs in de nadagen van de oorlog. Kinderen speelden op straat, zagen iets liggen en maakten het open. Hoe dat moment een mensenleven compleet verandert blijkt uit de gesprekken die ik met deze mensen gevoerd heb.”
Het brengt hem bij het verhaal van een Duitse die als meisje slechtziend werd nadat een Russische tank haar beschoot. „Deze mevrouw is langzaam haar gezichtsvermogen verloren. Toen ik haar op de foto zette was ze ‘slechts’ vijf jaar helemaal blind. Voor haar was dat moeilijk te accepteren. Ze vertelde me dat het was alsof ze in een gevangenis leefde.”
De Nederlandse fotograaf reisde rond met zijn studiootje. Daar bracht hij mensen in beeld die zelf het resultaat nooit kunnen bekijken. Hij heeft ze frontaal en scherp neergezet. „De foto’s verbloemen niets: elk haartje, elk litteken is zichtbaar. Dat was soms zelfs voor directe familie confronterend. Maar dit is wel wat oorlog met je kan doen.”
In 2006 won hij met de veteranenserie al de tweede prijs van World Press Photo, internationaal de meest prestigieuze waardering voor een fotograaf. Sindsdien hing de collectie bijvoorbeeld in de Kunsthal in Rotterdam en werd ze in diverse bekende tijdschriften over de hele wereld gepubliceerd.
Het geeft de fotograaf de gelegenheid om stil te staan bij de verhalen die hij hoorde. „Neem het tehuis St. Dunstans in Brighton. Dat is in 1915 in de Eerste Wereldoorlog opgericht. Nu komen er veteranen binnen uit de oorlog in Irak of Afghanistan. Er komt nooit een einde aan deze verhalen.”
Voor Roemers zijn de gevolgen van oorlogen en conflicten een belangrijk terugkerend thema in zijn werk. Behalve veteranen en de blind geworden mensen, fotografeerde hij de stille overblijfselen van de Koude Oorlog, zoals vervallen kazernes, wachttorens en verroeste tanks. Recenter legde hij soldaten in Afghanistan vast. Of hij daar een boodschap mee heeft, laat hij graag over aan de kijkers. „Laat mensen zelf hun conclusie trekken.”
Roemers werkt inmiddels aan een nieuw project over een heel ander onderwerp. Onder de titel Metropolis brengt hij de beweging van drukke kruispunten in steden zoals Jakarta en Bombay in beeld.
Dinsdag wordt de expositie geopend in het bijzijn van de fotograaf. Zowel de Nederlandse ambassadeur Monique van Daalen als de museumdirecteur professor Alexander Koch houdt een toespraak.
The Eyes of War
De tentoonstelling ”The Eyes of War” is van 1 oktober 2014 tot en met 4 januari 2015 te zien in het Deutsches Historisches Museum, Unter den Linden 2, in Berlijn. Speciaal voor deze expositie is er een rondleidingsysteem voor blinden en slechtzienden ontwikkeld. Het museum is dagelijks van 10.00 tot 18.00 uur geopend. Entree: tot 18 jaar gratis, vanaf 18 jaar 8 euro (kortingskaarten 4 euro).