Kerk & religie

Krijgsmachtpredikanten overdenken eigen werk

HUIS TER HEIDE. Wat is het belang van geestelijke verzorging in de krijgsmacht? „Om militairen te doen beseffen dat zij altijd en overal mens behoren te zijn, ook in oorlogstijd.”

Van een medewerker
29 September 2014 19:13Gewijzigd op 15 November 2020 13:14
Bijeenkomst krijgsmachtpredikanten. beeld Niek Stam.
Bijeenkomst krijgsmachtpredikanten. beeld Niek Stam.

Dat zei legerpredikant ds. A. F. de Oude zaterdag op een conferentie van legerpredikanten. „De geestelijk verzorger is er om militairen voor te houden dat zij emoties, gevoeligheid en zachtheid niet als handicap behoeven te zien.”

Ter gelegenheid van honderd jaar geestelijke verzorging in de krijgsmacht werd zaterdag in Huis ter Heide een conferentie gehouden waarop zo’n vijftig belangstellenden, groten­deels legerpastores, aanwezig waren.

Ds. De Oude, legerpredikant op de Koning Willem III-kazerne in Apeldoorn, sprak over de psycho­logische processen die leiden tot een oorlog. In een oplopende schaal wordt eerst een vijandbeeld gecreëerd, vervolgens wordt de tegen­stander „ontmenselijkt”, om de weg vrij te maken voor vernietiging.

Mens blijven

Een legerpredikant behoort volgens ds. De Oude, tegen alle oorlogs­mechanismen in, militairen voor te houden dat zij mens zijn en moeten blijven. Als militairen trauma’s oplopen, mag de geestelijk verzorger hun zeggen dat het na al die weken van angst „normaal” was dat ze gek werden.

Ds. De Oude ziet een relatie tussen de westerse samenleving die geen raad weet met het verwerken van ernstige conflicten, en het ontstaan van een posttraumatische stressstoornis (PTSS).

De lezing was zoals alle bijdragen op de conferentie bedoeld als inleiding op workshops. De predikant gaf enkele stellingen mee ter bespreking, zoals: ”Mensen zonder geweten bestaan niet, mensen met een gestoord geweten wel”.

Ds. M. Boersma, legerpredikant te Wezep, begon zijn toespraak met uit te leggen waarom een leger­predikant een uniform draagt. „Daarmee kruipt de geestelijk verzorger bijna letterlijk in de huid van de militair. De leger­pastor is aanwezig op de werkvloer en daarmee aanspreekbaar.” Uit zijn ervaringen tijdens buitenlandse missies verhaalde ds. Boersma hoezeer militairen geneigd zijn tegenover collega’s hun schuldgevoelens en stress­verschijnselen te verbergen. Die worden vaak wel geuit in gesprek met een geestelijk verzorger.

Legerpredikant ds. J. W. van ’t Riet verricht sinds enkele jaren pastoraat onder veteranen. In haar lezing stelde ze eerst een misverstand uit de weg te willen ruimen, namelijk dat veteranen vooral oude mannen zijn met rijen medailles op hun borst. Dit beeld klopt niet: door de vele buiten­landse missies kent Nederland een groot aantal jongvolwassen veteranen, aldus ds. Van ’t Riet. Ze wees er op dat legerpastores als gesprekspartner dicht bij de veteranen staan en bereid zijn hun verhalen vele malen aan te horen. De professionele hulpverlening moeten zij overlaten aan psychologen en therapeuten.

Eenzaamheid

Volgens haar lijdt iedere veteraan aan eenzaamheid. „Een veteraan voelt zich eenzaam, ook al is hij of zij niet alleen.” Ds. Van ’t Riet noemde de Indiëveteranen een cate­gorie apart. Deze hoogbejaarde veteranen –altijd te herkennen aan het ”Indiëspeldje”– zijn regel­matige bezoekers van herdenkingsbijeenkomsten.

Ds. D. Pranger hield een lezing met als thema: ”Naar eer en geweten. Over ethiek in de krijgsmacht”. De predikant, die gestationeerd is op de Koninklijke Militaire Academie in Breda –een opleidingsinstituut voor officieren–, noemde voorbeelden uit zijn eigen praktijk om te tonen voor welke morele dilemma’s een leger­pastor soms staat.

Op missie in Irak kreeg ds. Pranger te maken met een verzoek van een commandant om de militairen te bewegen te gaan schieten. Zij durfden nadat militair Erik O. in Nederland was aangeklaagd niet meer zo snel het vuur te openen.

In Afghanistan werd een jongetje met ernstige brandwonden in het veldhospitaal gebracht. Ds. Pranger voelde zich aanvankelijk gedrongen om alles in het werk te stellen om het jongetje naar het brandwondencentrum in Beverwijk te laten transporteren. Later bedacht hij dat het beter zou zijn dat het jongetje in Afghanistan zou sterven dan ver bij zijn familie vandaan in Nederland.

De dag werd met een veldkerkdienst afgesloten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer