„Evangelische beweging veranderde in dertig jaar tijd”
SLIEDRECHT. Het gezicht van de evangelische beweging in Nederland is de afgelopen dertig jaar sterk veranderd. Natuurlijk, het is wat ouder geworden. Maar evangelischen zijn ook individualistischer dan vroeger, intellectueler en meer politiek betrokken.
Soteria, kwartaalblad voor evangelische theologische bezinning, bestaat dertig jaar. De redactie vroeg daarom verschillende mensen om terug te blikken op de ontwikkelingen binnen de evangelische beweging in deze periode. Zij schrijven daarover in het deze week verschenen nummer.
Beleving
Schrijver en beeldend kunstenaar Otto de Bruijne geeft een persoonlijke terugblik. De eerste decennia van de moderne evangelische beweging (1965-1985) werden volgens hem sterk bepaald door een combinatie van leer, leven en beleven. „De leer speelde een belangrijke rol: de vrijzinnigheid en het horizontalisme maakten dat velen zochten naar ”the old time religion”. Tegelijkertijd was de beweging ook een voorbode van het postmoderne zoeken naar functionaliteit (”Does it work?”), authenticiteit (”Is it real?”) en beleving (”Does it feel good?”).” Er was veel aandacht voor de navolging van Christus, discipelschap en heiliging.
Dat veranderde in de jaren tachtig en negentig, mede door de sociaal-culturele omslag in de samenleving. De „individualistische consumentenvraag” kwam op de voorgrond te staan „De leer werd steeds meer gedomineerd door troost, ontvangen van genezing, herstel, kracht en positief denken. God als supporter van de realisatie van mijn eigen droom.”
In de jaren zeventig moest iedere theoloog ook socioloog zijn wilde hij „relevant” en „geëngageerd” zijn, aldus De Bruijne. „De laatste decennia lijkt de pendule door te slaan naar de andere kant: voorgangers moeten op z’n minst psychotherapeut of coach zijn en, in evangelische kring zeker, genezing en herstel voor het individu kunnen aanbieden.”
Toen dertig jaar geleden Soteria het licht zag, was de opmars van opwekkingsliederen al begonnen, schrijft ds. Tjitte Wever, predikant in de Protestantse Kerk in Nederland, over de ontwikkelingen in de evangelische liedcultuur. Met jeugdbewegingen als Youth for Christ, Navigators en Youth with a Mission, en met campagnes van Billy Graham, kwamen er nieuwe liederen binnen. „In de zeventiger jaren begon het drumstel een hoofdrol te spelen en werden de teksten soms ook heftiger.”
In de huidige evangelische liedcultuur komt de vraag „Hoe kan ik God ervaren?” het sterkst naar voren. „De oude vraag van Luther („Hoe krijg ik een genadig God?”) en die van de heiligingsbeweging („Hoe word ik een ander mens?”) zitten minder onder de teksten. Toch klinken er ook diepere tonen, zoals in verootmoedigingsliederen. Maar die zingen we niet zo graag.”
Politiek
De afgelopen dertig jaar groeide de politieke betrokkenheid binnen evangelische gemeenten, constateert de gereformeerd vrijgemaakte hoogleraar prof. dr. Ad de Bruijne. „Op het eerste gezicht lijkt de groeiende politieke bewustwording een positieve ontwikkeling, zeker vanuit het perspectief van iemand die, zoals ik, in de neocalvinistische traditie sta. Toch houd ik ook reserves. Vormt bijvoorbeeld het politieke verzet tegen de secularisatie geen inhaalbeweging die te laat komt?”
Daarbij komt enige reserve bij de door veel evangelischen hervonden nadruk op het „presentische” karakter van Gods rijk. „Voor andere orthodoxe christenen vormde dat altijd al een van de motiveringen voor publieke actie. Zij ervaren vandaag juist veel meer de noodzaak om opnieuw te doordenken wat het betekent dat het koninkrijk van God niet van deze wereld is en pas in de toekomst aardse vorm zal aannemen.”
Intellectualisering
Het jubileumnummer van Soteria bevat verder bijdragen over onder meer het Evangelisch Werkverband in de Protestantse Kerk (Robbert Jan Perk), evangelisch jeugdwerk (Edward de Kam), gemeentegroei (Teun van Leer), toenemende intellectualisering (René Holvast) en samenwerking tussen evangelischen en reformatorischen (Remco van Mulligen).