Het besluit van het kabinet om militair te gaan meedoen aan de internationale strijd tegen Islamitische Staat (IS), leidt tot een verhoogd profiel onder jihadisten. Daardoor zal het risico op aanslagen in en tegen ons land toenemen, al is er geen concrete dreiging. Het dreigingsniveau is overigens al anderhalf jaar substantieel. De veiligheidsdiensten hebben „zichtbare en onzichtbare” veiligheidsmaatregelen genomen, aldus Asscher.

Het is volgens hem goed te constateren dat een zeer ruime meerderheid in de Tweede Kamer de deelname aan de missie tegen IS steunt. „Onze mannen en vrouwen mogen zich daardoor gesteund weten”, zei hij.

Dat militairen geadviseerd wordt om op straat voorlopig niet hun uniform te dragen, is volgens Asscher een voorzorgsmaatregel die door Defensie genomen is in overleg met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Het geldt voor militairen in hun vrije tijd of als ze reizen in bijvoorbeeld het openbaar vervoer. Asscher zei dat de maatregel een advies is en geen verplichting en dat er nu ook geen acute dreiging tegen militairen is. Hij erkent dat het „helemaal niet leuk is voor militairen” die trots zijn op hun beroep.

Asscher zei verder dat we niet bang moeten zijn om met de trein te reizen en ons „niet gek moeten laten maken”. Wel moeten we met z’n allen waakzaam zijn. „Als je iets ziet wat niet klopt, meldt het aan de politie.” Ook burgemeesters, scholen en moslimgemeenschappen zijn opgeroepen extra alert te zijn.