Binnenland

Belgische vluchtelingen overspoelden Veenendaal in 1914

VEENENDAAL. Er is niets nieuws onder de zon, verzuchtte Salomo al. Die indruk blijft hangen na een voorbezichtiging van de tentoonstelling over Veenendaal in de Eerste Wereldoorlog. Vluchten anno Domini 2014 duizenden Koerden vanuit Syrië voor de Islamitische Staat naar Turkije, zeventig jaar eerder maakten duizenden Belgen eenzelfde gang naar Nederland, uit angst voor de Duitsers.

Gijsbert Wolvers
24 September 2014 22:20Gewijzigd op 15 November 2020 13:08
VEENENDAAL. Twee vrijwilligers van het Museum Veenendaal stoppen kranten in de 'zandzakken', ter voltooiing van de expositie over de Eerste Wereldoorlog, die morgen wordt geopend. beeld RD
VEENENDAAL. Twee vrijwilligers van het Museum Veenendaal stoppen kranten in de 'zandzakken', ter voltooiing van de expositie over de Eerste Wereldoorlog, die morgen wordt geopend. beeld RD

Die angst was begrijpelijk, vertelt conservator Janneke van den Berg van het Museum Veenendaal. „In augustus 1914 hadden de Duitsers Leuven in brand gestoken en ruim 200 burgers vermoord, onder wie kinderen. De Antwerpenaren waren bang dat hun hetzelfde zou overkomen.”

Duitsland belegert vanaf eind september 1914 de belangrijkste Belgische havenstad. Eerst bestookt de Wehrmacht Antwerpen vanuit een zeppelin. Duizenden angstige inwoners vluchten naar Bergen op Zoom en Roosendaal.

De Nederlandse regering doet begin oktober een oproep aan de gemeenten om de „Belgische bannelingen” op te vangen. De gemeente Veenendaal, met zijn 6289 inwoners, zegt toe 330 vluchtelingen uit het buurland te willen huisvesten. „Dat werden er iets meer”, aldus Van den Berg. „Op zaterdag 10 oktober arriveert een trein in het centrum van Veenen­daal met 1220 vluchte­lingen. Dat was te veel.”

Vijfhonderd van hen worden onmiddellijk doorgestuurd naar Nijmegen; 720 worden in Veenendaal geregistreerd. Dat is terug te vinden in een dik boek waarin alle namen van in de provincie Utrecht opgevangen Belgische vluchtelingen staan opgetekend en dat in het gemeentehuis is te zien, een van de twee plekken waar de expositie morgen start.

Veenendaal zet alle zeilen bij om de zuiderburen goed op te vangen. „In scholen, fabrieken, bij particulieren en zelfs in een leegstaande pastorie”, weet Van den Berg. „Ds. W. den Hengst had zich in 1913 afgescheiden van de gereformeerde kerk. Daardoor stond de gereformeerde pastorie leeg. Daar werden 39 Belgische vluchtelingen opgevangen. Zo droeg een kerkelijk incident bij aan de huisvesting.”

Het kerkelijk gebouw aan de Markt, waarin nu stichting Schuilplaats is gehuisvest, wordt ingericht als noodhospitaal. De Belgen krijgen onderdak, maar ook onderricht. Van den Berg: „De regering schonk Veenendaal 20.000 gulden voor verzorging en onderwijs. Verder is bekend dat het plaatselijk comité voor de opvang van vluchtelingen de raad regelmatig geld vroeg voor kleding.” Welk besluit de raad uiteindelijk nam, is onbekend. Zoals er volgens de conservator nog zo veel moet worden ontdekt. „Over de effecten van de Eerste Wereldoorlog in Veenendaal was heel weinig bekend. Dit project heeft geleid tot de ontdekking van tot nu toe onbekende feiten.”

Het opzetten van de tentoon­stelling leverde een grote hoeveelheid materiaal op, die deels in de grootste locatie van de expositie, de Cultuur­fabriek, te zien is. „Veel is in bruikleen gegeven door Veenendalers”, vertelt conser­vator Natalie Kriek.

Zoals de pagina’s uit het foto­album van Teus van Beek. Als een ware geschiedschrijver hield hij de mobilisatie van vader Louis van Beek (geboren in 1892) bij. Een complete vitrinekast vertelt het verhaal van soldaat Van Beek: dat hij in 1911 werd ingeloot, dat hij naar het vestingstadje Naarden moest, dat hij een zwem­brevet haalde en dat hij zich verveelde. Op twee foto’s toont hij een bord met de tekst „Hoe lang nog.” Eind 1918 verlaat hij eindelijk het leger als korporaal en kan hij koopman worden.

De meeste Belgische vluchtelingen vertrekken overigens in november 1914 alweer uit Veenen­daal. De Duitsers zeggen dat het veilig is. De groep die het niet vertrouwt, gaat begin 1915 naar interneringskampen in Gouda en Ede. Alleen de familie Lenaerts blijft vier jaar lang in de Utrechtse gemeente. Pas in 1918 keren de drie overgebleven gezinsleden definitief terug naar huis.

De expositie ”Neutraal en betrokken. Veenendaal in de Eerste Wereldoorlog” is te zien tot en met 29 november in de Cultuurfabriek, Kees Stipplein 76, en in het gemeentehuis, Raadhuisplein 1. De toegang bedraagt 4 euro voor vol­wassenen en 2 euro voor kinderen van 12 tot en met 17 jaar.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer