Kerk & religie

Schepping

Prediker 12:1

Jacobus Fruytier
24 September 2014 08:28Gewijzigd op 15 November 2020 13:07

„En gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen, van welke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve.”

Als Salomo de jeugd wil leren aan God te denken, benoemt hij Hem liever met deze Naam van ”Schepper”, alsook met enige andere eretitels, omdat zeker het klaarste bewijs voor de Godheid kan gehaald worden uit de schepping. Een jongeling die enige opmerkingsgave heeft, kan uit de schepselen, van de schepping der wereld, Gods onzienlijke dingen verstaan en doorzien, zowel Zijn eeuwige kracht als goddelijkheid (Romeinen 1:20). Dat de hemelen Gods eer vertellen, kunnen alle mensen van alle talen lezen en verstaan (Psalm 19:1, 2 enz.).

Hij noemt God ook Schepper, omdat de schepping ons zo veel volmaaktheden van God openbaart die wij in Zijn dienst moeten erkennen. Niet alleen ontdekken de schepselen Gods eeuwige kracht en goddelijkheid, maar ook Zijn volstrekte eeuwigheid (want die God was er eer dat enig schepsel bestond), Zijn ondoorgrondelijke wijsheid (Psalm 104:24), Zijn goddelijke goedheid, die alles zeer goed gemaakt heeft, Zijn algenoegzaamheid, die voor allen de adem, het leven en alle dingen bereid heeft en nog die God is in Wie wij leven, bewegen en zijn (Handelingen 17:28).

Die benaming van Schepper kan ieder mens ook een indruk geven van die verbintenis waardoor hij aan zijn God verbonden is. Dat maakt ons indachtig dat wij alles van God hebben, dat wij door Hem nog bestaan en daarom ook aan Hem weer alles schuldig zijn.

Jacobus Fruytier,
predikant te Rotterdam

(”Salomo’s raad aan de jeugd”, 1724)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer