Kerk & religie

„Boek Genesis kent innerlijke samenhang”

„Het bijbelboek Genesis past perfect in het tweede millennium voor Christus.” Dat zegt dr. M. J. Paul. Woensdagavond sprak hij tijdens een door de stichting Creaton georganiseerde lezing over de betekenis van het Oude Testament voor het natuurwetenschappelijk onderzoek.

Kerkredactie
15 January 2004 09:48Gewijzigd op 14 November 2020 00:52

Dr. Paul toonde in zijn lezing aan dat vanaf ongeveer 1750 de schriftkritiek steeds meer aanhang kreeg onder theologen. „De laatste dertig jaar is er veel aandacht voor de literaire samenhang van Genesis, maar het historische verhaal krijgt geen aandacht.”

Zelfs in de gereformeerde gezindte heeft de bijbelkritische en inmiddels achterhaalde visie van archeoloog Kathleen Kanyon veel aanhang, zei Paul. Zelf legt de oudtestamenticus veel nadruk op de innerlijke samenhang van Genesis. De zogenaamde toledot-formule laat zien hoe steeds op belangrijke knooppunten in het eerste bijbelboek de formulewoorden ”Dit zijn de geboorten” voorkomen. Deze woorden staan elfmaal in Genesis en staan steeds op plaatsen waar een keuze mogelijk is tussen meerdere kinderen. Op deze manier licht de gouden draad van de heilshistorie op. „Alle zijtakken vallen na een korte bespreking af. De historie gaat verder met de hoofdlijn. Steeds gaat het over de vraag: En hoe ging het verder? Er is een wisselwerking tussen gebeurtenissen en het spreken van God. De godsdienst beperkt zich niet tot gevoelens en overtuigingen, maar heeft met het concrete leven van alledag te maken. Daarbij kondigt God vaak van tevoren aan wat Hij doen zal.”

Dr. Paul signaleert dat er wel een toledot-formule staat bij Terach en niet bij Abraham, hoewel van Abraham veel meer bekend is. „Bij Terach was er een vertakking, bij Abraham niet. Weliswaar was er naast Izak ook Ismaël, maar die was geen zoon van Sara.”

Het geloof is volgens de wetenschapper „niet gebaseerd op subjectieve belevingen, dromen en gevoelens, maar op openbaring van God in woord en daad in de geschiedenis.” Toch staat er volgens dr. Paul in Genesis geen „objectieve, wetenschappelijke en afstandelijk beschouwde geschiedenis.” Voor hem is het dan ook duidelijk dat de genealogieën, zoals genoemd in Genesis 5 en 11 geen gesloten stamreeksen zijn, maar diverse generaties missen.

Dr. Paul neemt hiermee afstand van de eeuwenlang, met name in orthodoxe kring gebruikte chronologie van aartsbisschop James Usscher uit de zeventiende eeuw, die de schepping stelde in het jaar 4004 voor Christus. Dr. Paul: „Het is opvallend dat zowel voor als na de zondvloed tien generaties genoemd worden die beide uitlopen op drie zonen. Het lijkt erop dat een bewuste symmetrie is aangebracht (zoals ook in Matthéüs 1) en er dus namen uit weggelaten kunnen zijn.”

Op basis van archeologische vondsten is het volgens dr. Paul aannemelijk dat de zondvloed rond 10.000 voor Christus heeft plaatsgevonden en de schepping enige duizenden jaren daarvoor.

De wetenschapper voelt zich gesteund door de aanpassingstheorie van Calvijn, „die zegt dat God zich in de Bijbel heeft aangepast aan het voorstellingsvermogen van de mens. Calvijn durft rustig te schrijven: Dit staat er wel, maar het is anders bedoeld.” Het grote gevaar hiervan is volgens dr. Paul dat een theoloog op die manier bijbelteksten krachteloos maakt. „Het criterium ligt al heel snel in jezelf.”

„Een van de dingen waarvan ik heel diep overtuigd ben”, zei Paul, „is de betrekkelijkheid van de theologie. Ik weet zo ongelofelijk veel dingen niet. Ik vertrouw op God, Die alles weet. Mijn theorieën heb ik in mijn leven al zo vaak moeten bijstellen, terwijl God Dezelfde blijft.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer