De aangifte ging over de diefstal van een koffer met zeer vertrouwelijke politie-informatie in maart 2001. H. D. (44), die de aangifte de dag na de diefstal deed, meldde dat de koffer in Heiloo was gestolen, vlak bij de woning van de andere verdachte, E. B. (38). Dit bleek echter niet waar. De diefstal vond in Amsterdam plaats, zoals beide verdachten achteraf ook hebben toegegeven.

De koffer was uit de Alfa Romeo van D. gestolen, toen hij samen met B. drie horeca-etablissementen aan de Westerstraat in Amsterdam aan het bezoeken was. De diefstal werd ontdekt op het moment dat D. weer bij zijn auto was. Hij haalde B. erbij. De twee zouden vervolgens hebben besproken dat niet uit mocht komen dat ze de koffer kwijt waren geraakt in Amsterdam. Zij besloten te vertellen dat het in Heiloo was gebeurd.

De leugen kwam aan het licht nadat verschillende zaken erop wezen dat D.’s verhaal niet klopte. Zo had D. eerst gezegd dat de diefstal bij de McDonald’s in Alkmaar moest hebben plaatsgevonden. B. en D. stonden echter niet op videobeelden van bewakingscamera’s in het bedrijf.

Officier van justitie P. Frielink nam het D. erg kwalijk dat hij als rechercheur van het KLPD een valse aangifte heeft gedaan. Daardoor was er tijd verloren waarin de koffer had kunnen worden gevonden. Frielink heeft een werkstraf van 120 uur geëist tegen de man.

Zijn voormalige collega hoorde een maand voorwaardelijk, een proeftijd van een jaar en een geldboete van 750 euro tegen zich eisen. Hem werd verweten dat hij D. in zijn leugen had gesteund. Zo zou hij niet direct hebben aangegeven dat D.’s verhaal niet klopte.

Een deel van de behandeling van de feiten vond achter gesloten deuren plaats, omdat de angst bestond dat gevoelige informatie naar buiten zou komen. B. is inmiddels overgestapt en werkzaam bij een regionaal politiekorps. De koffer met bijna de gehele inhoud is weer terecht.

De rechtbank doet 28 februari uitspraak.