Binnenland

Jubilerende hogescholen CHE en Driestar werken slim samen, ondanks verschillen

Een fusie? Daar zijn de jubilerende christelijke hogescholen CHE en Driestar educatief te verschillend voor, vinden de bestuurders Harmen van Wijnen en Rens Rottier. „Slim samenwerken” doen ze graag. De verhoudingen zijn goed. Maar een CHE-reclamebord op de stoep van de Driestar gaat echt te ver.

Evert van Dijkhuizen
20 September 2014 17:31Gewijzigd op 15 November 2020 13:03

De Christelijke Hogeschool Ede (CHE) rukt op. Pal tegenover het bestaande pand aan de Oude Kerkweg verrijst een gloednieuw gebouw, verbonden met de oudbouw door een luchtbrug. Een miljoenenproject. Driestar educatief in Gouda onderging vorig jaar een soortgelijke ingrijpende verbouwing én uitbreiding.

Het christelijk hoger beroepsonderwijs heeft de wind mee? CHE-bestuurder drs. Harmen van Wijnen (46) knikt, terwijl hij ’s ochtends om acht uur de trap op loopt naar z’n kamer. „En dat allemaal betaald door de overheid. Ik was vorig jaar in Amerika. Daar ben je als ”president” van een hogeschool in de eerste plaats fondsenwerver.”

Op de gang boven ijsbeert drs. Rens Rottier (56), bestuurder van Driestar educatief. „Je was er al”, stelt zijn collega tevreden vast. Rottier grijnst. „Ik heb hier overnacht op een bankje.” De kwinkslag typeert de ontspannen verstandhouding tussen de hogescholen, die dezer dagen beide feestvieren. De CHE bestaat zestig jaar, Driestar educatief zeventig jaar. Er is veel dat bindt, genoeg dat scheidt.

De CHE en de Driestar zijn kleine hogescholen. Wat voegen ze toe aan het hoger beroepsonderwijs?

Rottier: „Wij leren jongeren hun christelijke levensovertuiging te verbinden met de praktijk van het beroep dat ze gaan uitoefenen. Of ze nu studeren voor leraar, verpleegkundige of journalist, bij alle opleidingen spelen principiële dilemma’s een rol. Wat maakt een leraar christelijk? Hoe ga je om met medisch-ethische kwesties? Hoe zit het met waarheid en leugen?”

Van Wijnen: „Op dit vlak zoeken we elkaar op in ZEG-verband. Daar doen de christelijke hogescholen in Zwolle, Ede en Gouda aan mee. We versterken elkaar op het gebied van kennis en onderzoek, onder andere door lectoraten in stand te houden. Deze verdiepen zich in vragen op het snijvlak van identiteit en beroepspraktijk.

Het was ooit de bedoeling dat de hogescholen in Ede en Zwolle zouden fuseren. Het dossier is nog niet door de papierversnipperaar, maar fuseren is iets van het vorige decennium. Natuurlijk zie ik dat de CHE en Zwolle steeds meer op elkaar gaan lijken, doordat de hogeschool in Zwolle z’n vrijgemaakte veren afschudt. Toch geloof ik meer in strategische samenwerking dan in fusie.”

U presenteert zich bij voorkeur als christelijke hogescholen. Waarom niet als orthodox-christelijk?

Rottier, lid van de gereformeerde gemeente in Bodegraven: „Orthodox heeft een negatieve connotatie. Het wordt geassocieerd met radicaalislamitisch. Dat willen we niet.”

Van Wijnen, behorend tot de hervormde gemeente van Vreeswijk: „De achterban van de Driestar kun je orthodox noemen, die van de CHE niet. Wij hebben ook studenten uit niet-orthodoxe kerken en uit evangelische gemeenten.”

Steeds meer christelijke jongeren kiezen voor een seculiere hogeschool.

Rottier: „Daar maak ik me zorgen over. De redenen zijn divers. Soms speelt de afstand een rol, soms het geld, maar soms ook dat jongeren zeggen: Ik heb tot m’n 17e, 18e op een reformatorische of behoudende christelijke school gezeten, ik wil nu weleens de wereld in. Ze onderschatten de meerwaarde van christelijk beroepsonderwijs.”

Van Wijnen: „Dat patroon maakt deel uit van een groter proces: de afbrokkeling van de reformatorische en christelijke zuil, de verminderde binding aan de kerk en ook aan christelijke organisaties.”

Wat doet u eraan?

Rottier: „Goede voorlichting over de meerwaarde van christelijk beroepsonderwijs is essentieel. Vooral via de decanen op de toeleverende middelbare scholen. Maar we halen als Driestar ook weer de band met de kerken aan, onder andere door een nieuwsbrief te sturen. Onze school is ooit uit de kerken voortgekomen. Zij zijn de morele eigenaars van ons instituut en moeten betrokken blijven. Tegelijk besef ik dat geen dominee z’n catechisanten naar de Driestar stuurt.”

Van Wijnen: „Dat is op de CHE lang geleden, dat we zo dachten over de rol van de kerken. Vroeger was onze bestuursvoorzitter een predikant. Hij opende het academisch jaar. Dat is verleden tijd. Misschien zijn we als CHE onderweg iets verloren en moeten we weer oog krijgen voor de rol van de kerken. We zijn wel prominent aanwezig in jongerenbladen en op evenementen zoals de EO-jongerendag. Verder blijkt uit onderzoek dat ouders nog steeds grote invloed hebben op de school- en studiekeuze van hun kinderen. We moeten dus investeren in de relatie met hen. Ook zou ons onderwijscurriculum meer doorademd moeten zijn van de christelijke identiteit. Dan kunnen we ons nog beter onderscheiden van seculiere hogescholen. Christelijk onderwijs is in mijn visie een klimaat, een leer- en leefomgeving.”

Hebben jongeren daar iets mee?

Van Wijnen: „Zeker. Ze zijn er bewust mee bezig. Laatst at ik met een student in ons restaurant. Hij verbaasde zich erover dat onze catering helemaal niet duurzaam is. Zelf at ik op dat moment een broodje kroket…”

Rottier: „Bij ons vindt de studentenraad dat we te veel weggooien. Ze hebben er een agendapunt van gemaakt.”

Van Wijnen: „Maar het betreft ook de inhoud van het onderwijs. Zo laten wij theoloog dr. Mart-Jan Paul bij de opleiding verpleegkunde colleges geven over duistere machten. Jongeren waarderen dat.”

Rottier: „Onze studenten maken kennis met gezaghebbende bronnen. Augustinus, Luther, Calvijn. Ze moeten er teksten van lezen. We werken aan een soort canon van wat ze in hun bagage moeten hebben als ze de opleiding verlaten.”

Wat zijn uw speerpunten?

Rottier: „De Driestar is een monosectorale hogeschool die leraren opleidt voor het basis- en voortgezet onderwijs. Dat willen we zo houden. We hebben geen ambities om ons aanbod te verbreden met bijvoorbeeld een opleiding verpleegkunde. Wel willen we binnen onze bestaande onderwijskolom nieuwe activiteiten starten. Er is bijvoorbeeld grote behoefte aan scholing op het niveau van middenmanagement in het voortgezet onderwijs.

We gaan door met onze internationalisering. We delen onze kennis en ervaring graag met christelijke scholen in andere landen. We zijn al jaren actief in Oost-Europa. China is er nu bij gekomen. Nieuw is dat we elkaar als levensbeschouwelijke pabo’s in eigen land opzoeken. We zitten met z’n zevenen om de tafel: van de katholieke pabo in Zwolle tot de Driestar. We leiden 25 procent van alle pabostudenten op. We praten over persoonlijk meesterschap: over de rol van identiteit, waarden en normen bij het opleiden van leraren.”

Van Wijnen: „De CHE bestaat uit zes academies die allemaal voor hun eigen beroepenveld hoogwaardige kwaliteit leveren. Het zijn echter koninkrijkjes die moeten leren samenwerken om meer van betekenis te zijn voor het werkveld. Ik zeg weleens tegen de directeuren: Jullie denken dat Nederland ook zo is ingedeeld. Ik zoek naar het gezamenlijke verhaal. Wat mij betreft is dat een ellips met twee brandpunten. De eerste is dat we professionals opleiden voor verschillende beroepsgroepen. Dat doen we voor het hele land. Daarnaast hebben we als hogeschool een stevige verankering in de Edese regio, de zogeheten Food Valley. Dat betreft met name onze opleidingen in de sectoren economie en zorg en welzijn. Het is voor mij nadrukkelijk een vraag hoe we als CHE de regio kunnen dienen. We zitten niet toevallig in Ede.

Verder is er veel vraag naar deeltijdonderwijs. We onderzoeken de mogelijkheden of we daarvoor op andere plaatsen in het land locaties kunnen starten. Geen complete school, maar steunpunten. Daarbij zouden we als christelijke hogescholen slim gebruik kunnen maken van elkaars faciliteiten.”

Zijn CHE en Driestar ook elkaars concurrent?

Rottier: „Alleen als het om de pabo gaat. Daar zit grensverkeer. Afhankelijk van de afstand en de vraag of studenten thuis willen blijven wonen of juist op kamers willen, twijfelen sommigen tussen Ede of Gouda.”

Op de Veluwe en in het oosten van het land klinken geluiden dat het wat identiteit betreft niet meer zo veel uitmaakt of je naar Gouda of Ede gaat.

Van Wijnen, met een lach: „Bedoelen ze dat de CHE rechtser is geworden?”

Rottier, serieus: „Ik herken die geluiden. Jullie laten tegenwoordig iedereen maar toe, is een verwijt. Dat is onjuist. Ik kan met cijfers aantonen dat de instroom van studenten qua kerkelijke spreiding is versmald. Het overgrote deel komt uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte. Dat is weleens anders geweest. Ik heb het nu over de pabo. Bij de lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs is de studentenpopulatie wel breder.”

Wat doet de Driestar met de kritiek?

Rottier: „Ik ga in gesprek met deze mensen. Afgelopen jaar ben ik drie keer op de Veluwe geweest om met kerkenraden en schoolbesturen te praten. Ik vertel dan hoe ons godsdienstonderwijs in elkaar steekt en wat we doen aan persoonlijke vorming. Dat is heel veel. Inhoudelijk sluit het echter niet altijd aan bij wat plaatselijke kerkenraden willen.”

Van Wijnen: „De CHE wortelt in Gereformeerde Bondskringen. Onze afgestudeerde leerkrachten gingen voorheen op behoudende hervormde scholen werken. We hebben altijd goede contacten gehad met toeleverende breed christelijke scholen zoals het Ichthus College in Veenendaal en het Johannes Fontanuscollege in Barneveld. Dat is door de jaren heen veranderd. We denken op dit moment zelfs na over de vraag hoe we onze pabostudenten kunnen opleiden voor christelijke grotestadsscholen, zoals in Rotterdam. Vanuit de missie dat we ook daar dienstbaar willen zijn.”

Wat vindt de CHE sterk aan de Driestar?

Van Wijnen: „De krachtige combinatie van identiteit en kwaliteit. En de focus op internationalisering. Daar heb ik bewondering voor.”

En andersom?

Rottier: „Het pr-beleid van de CHE. Een geoliede machine. De school profileert zich uitstekend en is al jaren de beste hogeschool van Nederland.” Quasiverwijtend: „Wat ik heel vervelend vond, was dat de CHE ooit reclameborden in Gouda plaatste en er nota bene één op de stoep van de Driestar werd neergezet.”

Van Wijnen, verontschuldigend: „Dat is vóór mijn tijd geweest. Maar als je de keus hebt: een bord van de CHE of van Sloggy, dan zou ik het wel weten.”

Rottier, na een bulderende lach: „Ik heb nog een positief punt. De CHE heeft veel docenten in huis die hun mannetje staan. Ze zijn boegbeelden op hun vakgebied.”

Wat is een aandachtspunt op de Driestar?

Van Wijnen: „De soms wat conservatieve achterban belemmert de professionalisering van de school. De handrem lijkt er op te zitten. Dat lijkt me lastig mee om te gaan.”

En andersom?

Rottier: „De versnippering op de CHE in academies en de breedte van de achterban. De Driestar kent ook diversiteit in de studentenpopulatie, maar alleen bij de deeltijdopleidingen. Bij de CHE zit de diversiteit ook in de voltijdsopleidingen. Hoe ga je daarmee om? Een goed pr-verhaal naar buiten moet je binnenshuis waarmaken. Dat is spannend.”

Droomt u weleens van één grote christelijke hogeschool?

Rottier: „Nee. Ik heb op dit punt te veel dromen van bestuurders gezien die niet goed uitpakten.”

Van Wijnen: „Mijn dromen gaan gelukkig zelden over instituten en fusies. Gaan ze er wel over, dan zijn het meestal nachtmerries.”


Christelijke Hogeschool Ede

Gestart: in 1954 als kweekschool in Ede

Reguliere opleidingen: 10

Studenten: 4220

Medewerkers: 523

Jaaromzet: 36 miljoen euro


Driestar educatief

Gestart: in 1944 als kweekschool in Krabbendijke

Reguliere opleidingen: 8

Studenten: 1485

Medewerkers: 386

Jaaromzet: 20 miljoen euro

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer