Opstelten ontkent inzet criminele infiltrant
DEN HAAG (ANP). De Nederlandse politie en het Openbaar Ministerie in ons land hebben geen criminele burgerinfiltrant ingezet in België in een tijd dat dat nog niet mocht. Dat schreef minister Ivo Opstelten vrijdagavond aan de Tweede Kamer. Enkele partijen hadden opheldering gevraagd naar aanleiding van een televisie-uitzending.
De inzet van de criminele burgerinfiltrant ligt gevoelig als gevolg van de IRT-affaire van 20 jaar geleden. Met medeweten van de politie en justitie werden partijen drugs doorgelaten. Daarop werd de motie-Kalsbeek aangenomen, waarin was voorgesteld het middel niet meer toe te passen. De lessen van de IRT-affaire zijn volgens Opstelten echter „een belangrijke toetssteen” geweest bij zijn recente voorstel om de „burgermol” weer te gebruiken in zaken die anders niet op te lossen zijn.
Volgens de berichten zou zo’n Nederlandse mol voor die tijd al actief zijn geweest bij een Belgisch strafrechtelijk onderzoek naar cocaïnesmokkel. In het kader van dit onderzoek zijn diverse rechtshulpverzoeken aan het Nederlandse OM gedaan, aldus Opstelten. Deze rechtshulpverzoeken betroffen toegestane bijzondere opsporingsbevoegdheden op Nederlands grondgebied. „Ze hadden geen betrekking op de inzet van een criminele burgerinfiltrant. De Nederlandse politie en OM zijn derhalve niet betrokken geweest bij een infiltratietraject door een criminele burger. Er is dan ook niet in strijd met het op dat moment geldende bestaande beleid gehandeld, zoals vastgelegd in de motie-Kalsbeek”, schijft Opstelten.