Dat blijkt uit voorlopige cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag heeft bekendgemaakt. In de periode januari tot en met november vorig jaar heeft de industrie gemiddeld 1 procent minder omgezet dan in de eerste elf maanden van 2002, bij bijna 2 procent hogere afzetprijzen.

De flink lagere omzet in november komt volgens het CBS vooral doordat deze maand een werkdag minder telde dan een jaar eerder. Het bureau raamt het negatieve effect hiervan op ongeveer 4 procent. Bovendien is er nog een daling van het omzetvolume per werkdag van circa 2 procent.

De productie lag in november 1 procent lager dan een jaar eerder. Deze teruggang is vergelijkbaar met de gemiddelde ontwikkeling in de eerste elf maanden van 2003. Na correctie voor seizoensinvloeden is de productie in november stabiel gebleven.

Vooral in de voedings– en genotmiddelenindustrie en de metaalsector lag de productie in november lager ten opzichte van een jaar eerder. Ook de grootste omzetdaling komt op het conto van de metaalindustrie, terwijl de omzet van de voedings– en genotmiddelenproducenten vrijwel gelijk is gebleven. Alleen de aardolie–, chemische en rubberindustrie wist zowel meer productie als omzet te draaien.

CBS–onderzoeker M. Vergeer wijst er ook op dat de ontwikkeling van de afzetprijzen per bedrijfstak sterk uiteenliep. Zo zag de aardolie, chemische en rubberindustrie de prijzen zowel op de binnenlandse als de buitenlandse markt dalen doordat deze sectoren vaak hun contracten in dollars afsluiten. „De zwakke positie van de dollar ten opzichte van de euro zorgt ervoor dat ze per saldo minder in euro’s krijgen voor hun producten."

Ook de metaalindustrie zag mede hierdoor de afzetprijzen voor het buitenland dalen, terwijl hun prijzen in het binnenland met circa 3 procent stegen. „Daarbij kan ook een rol spelen dat de concurrentie voor deze industrie in het buitenland groter is dan in het binnenland", aldus Vergeer.