Twee Noord-Koreaanse dissidenten over de bizarre kanten van hun vaderland
LEIDEN. Zeven Noord-Koreaanse bannelingen geven woensdag en donderdag tijdens een congres van de Universiteit Leiden openheid over de gang van zaken in de partijtop van het gesloten land. Voorafgaand aan het congres een gesprek met twee van de ‘deserteurs’.
„Europeanen gaan prat op hun vrijheid en individuele rechten. Maar vrijheid gaat gepaard met de verplichting om te delen. Laat maar zien waarom jullie jezelf zo beschaafd vinden.”
Choe Ju Hwal en Lee Seong Hyeon hebben een bewogen leven achter de rug als hooggeplaatste militair en ambtenaar in het brute regime van Noord-Korea. Ze vluchtten toen ze voor hun leven vreesden en proberen nu de wereld duidelijk te maken wat er schuilgaat achter de gesloten grenzen van hun vaderland. Deze week is Leiden hun standplaats.
Hoe is het mogelijk dat er in deze tijd van sociale media, mobiele communicatie en internet nog altijd een plek is waar we zo weinig van afweten en die de rest van de wereld zo in de war brengt?
Choe, kolonel in de Gewapende Volksstrijdkrachten tot hij in 1995 vluchtte, glimlacht moeizaam. „Dat kan omdat het Noord-Koreaanse regime is gebaseerd op restrictie van informatie en vrijheid, op een manier die hier bijna niet te bevatten is. Zelfs in de meest afgelegen delen van het land staat iedereen onder toezicht. Als je in Noord-Korea leeft, is het alsof je ogen en oren zijn dichtgeplakt met een filter.”
Lee, hoge ambtenaar bij het ministerie van Volksveiligheid die in 1995 ontsnapte, valt hem bij. „Als je het vergelijkt met andere landen, is het waanzin. Maar Noord-Koreanen hebben een ander blikveld. Ze leefden in een feodaal systeem. Landarbeiders waren lijfeigenen. Met de komst van Kim Il Sung kwam de landhervorming. Ineens waren de lijfeigenen bezitters van een stukje grond. Dat was een stap vooruit.”
Om zijn nieuw verworven macht te bestendigen, viel Kim Il Sung terug op het gebruik van geweld. „Iedereen die een gevaar vormde, werd uit de weg geruimd: rivalen, mensen met te veel kennis of kunde. De vader van een vriend was beul voor het regime. Hij voerde soms 200 executies uit op één dag. Noord-Koreanen zijn gewend aan geweld. Hier kun je je niet voorstellen hoe het is om zeker te weten dat je hoofd, of dat van een familielid, eraf gaat als je iets doet of zegt wat de regering niet welgevallig is.”
Choe: „Zelfs binnen de superelite ben je nooit alleen. Er is geen tijd en geen ruimte om iets te bekokstoven. Bovendien: alles is van de staat, er is geen andere manier dan te gehoorzamen. Alleen als je gehoorzaamt, krijg je kansen.”
Choe en Lee hopen dat er verandering komt als genoeg Noord-Koreanen openheid van zaken geven. Vooral van Europa verwachten ze veel. „Europa verkeert in een prachtige positie om Noord-Korea te helpen in plaats van het te demoniseren. Meer dan de Verenigde Staten kan Europa naar Noord-Korea kijken zonder een vijand te zien”, zegt Choe.
„Het regime heeft een boeman nodig om zich tegen af te zetten, verandering kan komen door in kleine stapjes contact te zoeken. Europeanen doen veel aan toerisme in en handel met Noord-Korea. Dat is goed, doe dat vooral, maar wees niet blind. Vraag gerust om meer openheid. Je hoeft ze niet af te dwingen, alleen te vragen. Behandel Noord-Korea zoals je elk ander land zou behandelen. Vraag om de arbeiders te zien, als je samenwerkt met een fabriek. Maak duidelijk dat ze beter geld kunnen uitgeven aan voedsel dan aan wapens.”