Wereldkerk opent ogen westerling
Ontmoeting met christenen wereldwijd geeft oog voor kleingeestig denken in Nederland, vertelt Martine Oldhoff.
Deze zomer waren er aan de theologische universiteit van Midden-Amerika in San José (Costa Rica) zo’n dertig protestantse theologen en predikanten vanuit de hele wereld verzameld. Ze kwamen bijeen voor het zogeheten Global Institute of Theology (GIT), georganiseerd door de World Communion of Reformed Churches (WCRC), een wereldwijde gemeenschap van gereformeerde kerken waar ook de Protestante Kerk in Nederland (PKN) deel van uitmaakt.
Een kleine maand leefde ik in deze bonte gemeenschap van de GIT, om na te denken over de missie van de kerk in eigen context. Zo’n oecumenisch uitje naar een exotisch land is natuurlijk ontzettend ‘leuk’, maar het is bovenal goed dankzij de vruchten die de kennismaking met diverse delen in Christus’ lichaam brengen.
Vertrouwen
Om te beginnen vraagt zo’n ontmoeting om een groot vertrouwen op Gods Geest Die de kerk wereldwijd vormt: de Geest schept gemeenschappen. Zo mocht ik ervaren dat Hij ook hier in Christus’ naam mensen met verschillende theologische opvattingen bij elkaar bracht. Dat heeft mij ruimte gegeven voor een minder zakelijke kijk op de lokale kerk in Nederland. Op zo’n bijeenkomst kunnen seculiere Nederlandse ogen weer geopend worden voor het feit dat een christelijke gemeenschap alleen kan ontstaan als de Geest aan het werk is.
Bovendien kan de ervaring van een gemeenschap waarin allerhande kerken vertegenwoordigd zijn het belang van de eenheid van kerken onderstrepen. We spraken over Christus’ gebed: opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt (Joh. 17:21). Dat betekent een relativering van het aardse instituut, maar ook een serieus nemen van de opdracht van Christus en daarmee de realiteit van de bestaande kerkelijke instituten.
Dat is niet onbelangrijk in deze tijd waarin de kerk als instituut op steeds meer onbegrip stuit. Voor mijn generatie zijn instituten nauwelijks een vanzelfsprekendheid meer. Zo’n ontmoeting geeft op een eigentijdse manier een hulpmiddel. De concrete ervaring van gemeenschap in Christus geeft hoop voor een verder zoeken van eenheid die verder gaat dan de oecumene van het hart. De concrete gemeenschap, het instituut, doet ertoe. Theologische verschillen zijn natuurlijk niet zomaar toe te stoppen. Toch zoeken we naar meer dan een ervaring of (on)prettig gevoel met elkaar, omdat het Zijn opdracht is.
Verbreding
Dat een evenement als het GIT allerlei nationaliteiten samenbrengt, betekent niet dat het daarom een leuk internationaal uitje is. Natuurlijk, dat was het ook. Maar waar het om gaat is dat dit alles in het teken staat van de eenheid en missie van het wereldwijde lichaam van Christus. Een Zambiaan, een Zuid-Afrikaan en een Indonesiër krijgen daarin een gezicht. Zij blijken in de eerste plaats broeders en zusters in Christus te zijn. Die gewaarwording is van belang voor de missionaire activiteiten van kerken in Nederland en daarbuiten. Grote wereldproblemen zoals armoede, oorlog en racisme komen dichterbij. Dan kun je je ook goed schuldig gaan voelen over je makkelijke leven en het simpele wegwuiven van theologievormen waar je je als christen in Nederland toch wat minder toe aangetrokken voelt.
Zo heb ik feministische accenten, ondanks mijn aanvankelijke weerzin, leren waarderen, omdat ik overtuigd raakte van de noodzaak ervan in relatie tot het Evangelie in contexten waar vrouwen worden onderdrukt. Wie concrete verhalen hoort over geweld tegen vrouwen in India of Honduras, begrijpt plotseling veel beter waarom een theoloog daar met een feministische benadering komt. Zo vertelde een Indiase theologe dat het steevast spreken over God als een man, er in haar cultuur voor zorgt dat mannen zichzelf met de godheid gelijkstellen en zich een bedenkelijke positie ten opzichte van vrouwen aanmeten van waaruit geweld gerechtvaardigd wordt.
Doordat onrecht in de wereld gezichten krijgt in de ontmoetingen met mensen, word je uitgedaagd ook theologisch op dergelijk onrecht te reflecteren. Daarbij gaat het er niet om te vervallen in sociaal christendom waarin geen plaats meer is voor het Evangelie. Juist in het leven vanuit de rechtvaardiging in Christus, kan de transformatie van ons persoonlijk, kerkelijk en maatschappelijk leven door de Heilige Geest niet onbetuigd blijven. Waar de gekruisigde en opgestane Heer wordt verkondigd, willen christenen zich ook inzetten voor zijn koninkrijk. Daarom heeft het verzet tegen bijvoorbeeld vrouwenonderdrukking ook met het Evangelie te maken.
Reforeflex
Terug naar Nederland, want dat is tenslotte onze context. Doordat ik even uit mijn eigen context was, kon de nieuwe situatie als spiegel dienen. Net zoals in de PKN waren er gelovigen uit verschillende hoeken, wat soms erg lastig is. Een reforeflex op vrijzinnigheid is dan niet heilzaam, omdat je toch voor een wat langere tijd op elkaars huid zit. Dat er dan tóch een gemeenschap in Christus gevormd kan worden, ondanks contextuele en theologische verschillen, heeft mij verrast en me vaak op mijn plaats gezet. Het geeft hoop voor de pluraliteit binnen de PKN.
Dergelijke internationale oecumenische ontmoetingen kunnen dus bijzonder verrijkend zijn voor kleingeestige christenen zoals ik. Tijdens de bijeenkomst en ook daarna in eigen kerk blijft de vraag naar ons vertrouwen in de Geest relevant.
De auteur is masterstudent gemeentepredikant aan de PThU in Amsterdam en nam deze zomer in Costa Rica deel aan de Global Institute of Theology van de World Communion of Reformed Churches.