„Weinig werknemers uit nieuwe EU-landen”
Het aantal Oost-Europeanen dat na de uitbreiding van de Europese Unie op 1 mei naar Nederland komt, valt mee.
Volgens nog vertrouwelijke berekeningen van het Centraal Planbureau (CPB) willen dan 5000 tot 10.000 werknemers uit de nieuwe lidstaten in Nederland aan de slag, zo bevestigen ingewijden.
Het kabinet had om de berekening van het CPB gevraagd omdat er verschil van mening is over de vraag of Nederland zijn grenzen meteen moet openen voor werknemers uit de nieuwe EU-landen. D66-minister Brinkhorst (Economische Zaken) is daar voor, maar VVD’er Zalm van Financiën wilde liever nog even wachten.
Zalm liet blijken bang te zijn dat het openen van de grenzen zal leiden tot een vloedgolf aan werknemers uit Polen en andere nieuwe lidstaten die in Nederland hun geluk komen zoeken. Dat zou slecht uitkomen op een moment dat Nederland door de economische terugslag toch al een oplopende werkloosheid kent. Deze vrees werd gedeeld door de CDA-bewindslieden.
Maar volgens het CPB loopt het allemaal zo’n vaart niet. Het planbureau verwacht dat 190.000 werknemers uit Oost-Europa na de uitbreiding van de EU naar EU-lidstaten in het westen willen komen. Van hen zouden er dit en volgend jaar 5000 tot 10.000 naar Nederland willen komen. Daarna zou de instroom in Nederland dalen tot 3000 à 6000, omdat dan ook Duitsland en Oostenrijk hun grenzen openen.
De cijfers lijken steun te bieden voor het standpunt van Brinkhorst. Die zei vorig jaar al te verwachten dat de massale toestroom van goedkope arbeidskrachten uit Oost-Europa uit zal blijven. Bij de vorige uitbreiding van de Unie, in 1986 met Spanje en Portugal, was daarvan ook geen sprake.
Het kabinet besluit waarschijnlijk volgende week vrijdag over het openen van de grenzen na de EU-uitbreiding.