NEM-directeur Rodenburg: Joden bewoonden Israël nog lang na 70 na Christus
VOORTHUIZEN. Het verhaal dat de Joden na de val van Jeruzalem verdreven zijn uit het land Israël is een mythe, aldus ds. Kees Jan Rodenburg.
De directeur van Near East Ministry (NEM) uit Voorthuizen sprak zaterdag op eigen terrein tijdens de studiemiddag ”Verbonden met Israël”. NEM is een organisatie die zich inzet voor ontmoeting met en verzoening tussen Joden en Arabieren.
Het onderwerp van Rodenburgs toespraak was ”De Joodse bewoning van het land Israël na het jaar 70”. In dat jaar werd Jeruzalem ingenomen door de Romeinen. Veel mensen denken dat de Joden toen uit Israël zijn verdreven, maar dat is dus een mythe. „De Joden mochten toen niet meer in Jeruzalem wonen, maar in de omgeving woonden ze wel. Veel Joden woonden toen al in andere delen van de wereld, met name in Babylonië, Egypte, Klein-Azië en Italië.”
Rodenburg rekende met nog drie andere mythes af. De eerste is dat religieuze Joden hun lot passief ondergingen omdat ze alleen maar bezig waren met de Thora. De volgende luidt dat Jeruzalem altijd het centrum van de Joodse gemeenschap is geweest. „In sommige perioden zijn Babel en Safed belangrijker geweest dan Jeruzalem.” De derde stelt dat de Joden pas in de negentiende eeuw gingen emigreren naar Israël. Er zijn echter in de loop der eeuwen altijd Joden geweest die naar het land van hun wortels gingen.
Welvaart
Rodenburg toonde een kaartje waarop te zien is hoe er in de eerste eeuwen na Christus synagogen werden gebouwd. Met name in Galilea verrezen er tientallen. Door de verplaatsing van het Sanhedrin –het belangrijkste Joodse bestuursorgaan– naar het noorden werd Galilea voor de Joodse gemeenschap een belangrijk gebied. In de eerste eeuwen bestonden er welvarende Joodse gemeenschappen. Dat blijkt onder meer uit het feit dat zij geld genoeg hadden om mooie mozaïekvloeren in hun synagogen te leggen.
Uit het overzicht van Rodenburg bleek dat de verhouding van de Joden tot het christendom en de islam in al die eeuwen meestal gespannen was. Soms hadden de overheersers de Joden nodig, vanwege hun vakkennis en de belastinginkomsten. Op zulke momenten kregen ze het wat makkelijker.
Zowel extreem lijden als een betrekkelijke bloeitijd voor de Joden zorgden voor een toenemend uitzien naar de komst van de Messias. Het uitblijven van de Messias had invloed op het ontstaan van het seculiere Jodendom in de negentiende eeuw. Zionisten, Joden die Israël als thuisland zagen, werden juist onder de seculiere Joden gevonden.
Te gast
Ruth Penning, medewerkster van NEM, leidde een seminar over het onderwerp ”Te gast in Israël”. Ze heeft er gewoond en is heeft het land vaak bezocht. Israël was eveneens het land waar ze tot geloof kwam, vertelde ze.
Deelnemers aan de bijeenkomst bleken verschillende redenen te hebben om naar Israël te gaan: troost bieden aan Joden, ontmoeting met Joden, zoektocht naar de wortels van de christelijke godsdienst en het „ervaren van Gods aanwezigheid.” Een van de aanwezigen noemde de opdracht uit Zacharia 14:16 om deel te nemen aan het Loofhuttenfeest.
Penning raadde aan om in contact te komen met de Joodse bevolking, als dat mogelijk is. Ze vertelde dat er lijsten bestaan van messiaanse gemeenten, die christenen graag verwelkomen. De houding van bezoekers dient er volgens de NEM-medewerkster een te zijn „van nederigheid en dankbaarheid. We hebben per slot van rekening Gods Woord van de Joden gekregen.”
Kunst
Tijdens de studiemiddag gaf de kunstenares Krijnie Ederveen uit Epe uitleg over tien kunstwerken rond het thema ”Inkeer”. Eén ervan gaat over Kol Nidrei, het Joodse gebed dat op de avond van Jom Kipoer drie keer wordt opgezegd. Het toont de muzieknotatie van Max Bruch onder een gedeeltelijk gouden Jodenster tegen een blauwe achtergrond.