Binnenland

200 jaar commissaris van de Koning(in): van pottenkijker tot boegbeeld

ARNHEM. De functie van commissaris van de Koning(in) heeft zich in twee eeuwen ontwikkeld van toezichthouder namens de koning tot het gezicht van de provincie. Dat concluderen de historici Bob Roelofs, statengriffier in Gelderland, en Jonn van Zuthem.

Jan Kas
13 September 2014 19:26Gewijzigd op 15 November 2020 12:54
De historici Roelofs (l.) en Van Zuthem schreven een boek over 200 jaar commissaris van de Koning(in). beeld RD, Anton Dommerholt
De historici Roelofs (l.) en Van Zuthem schreven een boek over 200 jaar commissaris van de Koning(in). beeld RD, Anton Dommerholt

Hun boek ”Van pottenkijker tot boegbeeld, 200 jaar Gelderse Commissarissen van de Koning(in)” wordt zaterdag, op Open Monumentendag, gepresenteerd in het provinciehuis in Arnhem.

Met portretten schetsen Roelofs en Van Zuthem de rol en de betekenis van alle zestien gouverneurs/commissarissen van de provincie Gelderland van 1814 tot heden. „Het optreden van de eerste commissarissen kenmerkte zich vooral door controle. Rond 1850, met de nieuwe Grondwet van Thorbecke, werden de verhoudingen tussen de verschillende bestuurlijke lagen geleidelijk aan minder hiërarchisch. De rijksoverheid behield weliswaar een vertegenwoordiger in de provincie, maar diens directe zeggenschap en macht slonk. De provincie en de gemeenten kregen steeds meer ruimte om eigen beleid te bepalen. Op den duur is de commissaris van de Koning(in) meer en meer een voortrekkersrol gaan spelen. Van controleur werd hij uiteindelijk een planner, een stimulator en bovenal het boegbeeld.”

Tot 1850 was er in feite maar één man die het in het provinciaal bestuur voor het zeggen had: de door de koning benoemde gouverneur, aldus Roelofs en Van Zuthem. „Als beslissingen van Gedeputeerde Staten volgens hem niet strookten met het regeringsbeleid –hij stond voortdurend in contact met zijn superieuren in de residentie– kon en moest hij deze onmiddellijk tegenhouden. Vandaar dat de gouverneur ook wel de ”(rijks)pottenkijker” werd genoemd.”

De rijke kasteelheer Van Heeckeren van Kell (1825-1846) was van de harde lijn. „Voor stoornis van orderust valt in Gelderland niets te vrezen, en zoo lang ik aan het hoofd van het gewestelijke Bestuur sta, zoude ik, door klemmende maatregelen, onverhoopt ontstaande beroeringen wel in de geboorte weten te smooren”, rapporteerde hij de minister. Onder meer zette hij militairen in toen inwoners van Bennekom in 1840 bij de aanleg van de weg tussen Wageningen en Nijkerk protesteerden tegen onteigening.

L. G. A. graaf van Limburg Stirum (1853-1880) stelde zich anders op. Bij zijn afscheid na 27 jaar werd gezegd dat hij „altijd tot heil van Gelderland werkzaam” was. „Immer vond men bij hem een geopend oor en een warm hart voor alles wat tot haren bloei en welvaart konde strekken, en wanneer rampen troffen was hij altijd, trots elk gevaar, een der eersten tot het geven van raad en hulp ter plaatse van het onheil aanwezig.”

Mr. J. H. M. baron Mollerus van Westkerke (1880-1909) was een even gedreven bestuurder. „Vrijwel onmiddellijk na zijn aantreden berichtte hij zijn meerderen in Den Haag al over zaken die hij tijdens werkbezoeken in de provincie was tegengekomen en waar hij van was geschrokken. Met name het veelvuldige misbruik van sterke drank en de eveneens veelvoorkomende kinderarbeid op het veld stuitten hem tegen de borst. Mollerus verzocht minister Six met beperkende wetgeving te komen. Het was hem ook een doorn in het oog dat er zo veel schoolverzuim voorkwam, omdat kinderen moesten meehelpen op het land.”

Grote verschillen waren er in bestuursstijl en publiekelijk optreden, één ding hadden de commissarissen van de Koning(in) gemeen. Ze waren allen man, en in de eerste eeuw ook nog eens van adel, rijk, protestants en meestal hoogopgeleid. De laatste commissarissen kunnen worden getypeerd als moderne bestuurders die als dé ambassadeur van Gelderland de provincie prominent in de schijnwerpers zetten.

Van pottenkijker tot boegbeeld. 200 jaar Gelderse Commissarissen van de Koning(in), Bob Roelofs en Jonn van Zuthem; uitg. Matrijs, Utrecht, 2014; ISBN 978 90 5345 484 8; 184 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer