„Drie miljard euro in Angola spoorloos”
In Angola is tussen 1997 en 2002 meer dan 3 miljard euro aan inkomsten van de oliesector verdwenen uit de staatskas. Dat beweert Human Rights Watch in een dinsdag verschenen rapport.
Terwijl de Angolese bevolking na 27 jaar burgeroorlog een diepe humanitaire crisis doormaakte, merkte de regering de verdwijning van een kolossale som geld niet eens op, aldus de mensenrechtenorganisatie.
Aantijgingen van diverse andere mensenrechtenbewegingen dat het grootste deel van het geld in de zakken van corrupte functionarissen is verdwenen, worden door functionarissen ontkend. Ook de Angolese regering spreekt tegen dat er gesjoemeld is. De Angolese president Jos Eduardo dos Santos beweert dat de ontbrekende bedragen te wijten zijn aan de fluctuerende olieprijzen.
Angola is na Nigeria de grootste exporteur van olie in zwart Afrika. Het land produceert meer dan 900.000 vaten olie per dag. De olie-inkomsten financierden de oorlog van de regering tegen de rebellenbeweging Unita. Het verzet van de Unita-rebellen werd gebroken toen hun leider Jonas Savimbi in 2002 door regeringssoldaten werd doodgeschoten.
De grote Angolese oliereserves trokken in de jaren ’90 de aandacht van de Verenigde Staten en andere westerse landen die alternatieven zochten voor olie uit het Midden-Oosten. Aan het eind van het vorige decennium voerden internationale olieconcerns hun activiteiten in Angola sterk op. Dat leidde tot een totale olie-opbrengst van ruim 13 miljard euro tussen 1997 en 2002. Van dat geld is ruim 3 miljard euro, wat neerkomt op ruim 9 procent van het jaarlijks bruto binnenlands product, spoorloos.
Human Rights Watch beschuldigt de regering van corruptie en wanbeheer. De afgelopen jaren zijn veel initiatieven om de corruptie in Angola te bestrijden op niets uitgedraaid. De regering weigert om informatie te verstrekken over het gebruik van staatsgeld en de rechtbanken die nodig zijn om corrupte ambtenaren te berechten, zijn nog steeds niet opgericht. Intussen zijn 900.000 Angolezen nog steeds ontheemd in eigen land, kunnen miljoenen inwoners niet beschikken over scholen of ziekenhuizen en is bijna de helft van de 7,4 miljoen kinderen in het land ondervoed. De financiële hulp uit het buitenland is sterk verminderd sinds de berichten over corruptie en zal volgens de organisaties nog verder afnemen als de Angolese regering niet wil vertellen wat er met het geld gebeurt.