Asscher zwaar teleurgesteld over EU-hof
DEN HAAG (ANP). Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken is „zwaar teleurgesteld” over een uitspraak van het Europees Hof van Justitie dat de Nederlandse vergunningsplicht voor werk te strikt is.
In een zaak over energieleverancier Essent oordeelde het hof donderdag dat die vergunningsplicht in strijd is met de vrijheid van dienstverlening in Europa.
„Hierdoor wordt het principe van gelijk loon voor gelijk werk ondermijnd. Dit is de bijl aan de wortel van een fatsoenlijke Europese arbeidsmarkt”, aldus Asscher in een reactie. „Als dit de uitleg is van de Europese regels, dan moeten we die op Europees niveau aanpassen. Wat mij betreft komt dit met spoed op de agenda van de nieuwe commissie.” Asscher gaat ook bekijken wat er op nationaal niveau gedaan kan worden om „de ongewenste gevolgen van deze uitspraak te beperken”.
De uitspraak van het hof draait om een zaak waarbij Essent aan een Nederlands bedrijf had gevraagd steigers te bouwen. Dit bedrijf liet dit vervolgens uitvoeren door een Duits bedrijf, waar 29 Turken, een Marokkaan en drie arbeiders uit voormalig Joegoslavië werkten. Volgens de Nederlandse arbeidsinspectie mocht dit niet, omdat de vreemdelingen geen Nederlandse tewerkstellingsvergunning hadden.
Maar volgens het hof werkten de betrokken werknemers legaal in Duitsland. De overeenkomst tussen het Nederlandse bedrijf en het Duitse valt daarom onder het vrij verkeer van diensten in Europa. Een Nederlandse rechter moet de boete van Essent herroepen. En de Nederlandse regels moeten volgens het hof worden aangepast.
Volgens Asscher kan dit betekenen dat uitzendbureaus uit andere EU-landen nu zonder barrières goedkope arbeidskrachten van buiten Europa in Nederland zouden kunnen aanbieden. „Dit kan leiden tot een toestroom van uitzendkrachten.”
PvdA-Kamerlid John Kerstens heeft schriftelijke vragen aan Asscher gesteld over de kwestie. Hij dringt aan op ingrijpen van de minister.
Everaert Advocaten, dat Essent bijstond, noemt de uitspraak van het hof „baanbrekend”. „Dit kan ertoe leiden dat boetes die in het verleden in soortgelijke situaties zijn opgelegd, moeten worden terugbetaald door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid”, zegt de advocatenfirma.