Chris Duijzer maakt overstap van bedrijfsleven naar lesgeven op een vmbo-school
Hij was druk met z’n bedrijf. Maar Chris Duijzer (36) werd getipt: het Zeeuwse Calvijn College zocht docenten. Binnen no time had de inwoner van Veere een benoeming op zak. Hij volgde een spoedcursus didactiek. Duijzer staat inmiddels anderhalve week als zijinstromer voor de klas en overleefde de vuurdoop.
toen
Sinds 2006 heb ik een eenmanszaak in de elektrotechnische sector. Ik inspecteerde installaties, gaf adviezen over veiligheid en verzorgde trainingen in het bedrijfsleven. Vaak werd ik ingehuurd door grote maatschappijen. Ik kreeg de meest uiteenlopende projecten op m’n bord. Van huis-, tuin- en keukeninstallaties tot een nieuwe energiecentrale. Ik deed bijvoorbeeld metingen die anderen vergeten waren. Daarnaast gaf ik één dag per week gastlessen elektrotechniek op het Hoornbeeck College in Amersfoort. Er was geen enkele reden om te stoppen met m’n bedrijfje. Het liep goed.
Vorig jaar verhuisde ik met m’n gezin naar Veere. Vlak voor de zomer tipte iemand uit de kerk, inmiddels m’n collega, me dat er op het Calvijn College in Krabbendijke nog vacatures waren. Of ik interesse had. Ik heb gebeld met de locatiedirecteur, Danny Janssen. Een paar dagen later zat ik aan tafel om te praten over een baan als leraar natuur- en scheikunde.
Waarom ik de overstap maakte? Vanwege het contact met jongeren. Dat is toch iets moois van het onderwijs. Als leider van de jeugdvereniging in Soest had ik de smaak te pakken gekregen. Daar ging het kriebelen. En vanwege het overdragen van kennis. Dat deed ik als trainer in het bedrijfsleven ook al. En ja, m’n moeder, inmiddels gepensioneerd, heeft ruim dertig jaar in het onderwijs gezeten, waarvan een groot deel op deze school. Daar heb ik een tik van meegekregen.
In de zomervakantie heb ik een driedaagse spoedcursus didactiek gevolgd bij Driestar educatief. Daar heb ik veel geleerd. Vooral praktische dingen. Hoe zorg je ervoor dat de leerlingen rustig binnenkomen? Hoe bereid je een dagopening voor? We gaven als cursisten minilessen aan elkaar, die werden opgenomen op video. Heel leerzaam om jezelf terug te zien. De eerste vier minuten van je les zijn cruciaal. Het socratisch gesprek is ook belangrijk. Geef als docent geen antwoorden, maar stel vragen en laat de leerlingen nadenken. Ze weten vaak meer dan je denkt.
nu
Vorige week dinsdag ben ik begonnen op school. De eerste drie, vier lessen voelde ik spanning. Naarmate de dag vorderde, ging dat weg. Ik heb het tot nu toe niet moeilijk gehad, mede dankzij de begeleiding van school. De locatie Kerkpolder in Krabbendijke heeft alleen derde en vierde klassen vmbo. De derdeklassers zijn nieuw, net als ik. Ze moeten zich nog settelen. Dat houdt ze rustig, maar de garantie dat het zo blijft, heb ik niet.
Ik ben begonnen met een paar regels. Niet veel, wel duidelijke regels. Je komt rustig binnen, je gaat rustig zitten en als je wat wilt zeggen, steek je je vinger op. Ik heb hun gevraagd: Wie heeft er behoefte aan veel huiswerk? Niemand natuurlijk. Oké, heb ik gezegd, dan gaan we proberen zo veel mogelijk opdrachten op school te doen. Hoe rustiger het is in de klas, hoe minder huiswerk. Ze waren het er allemaal mee eens.
Vmbo’ers zijn doeners. Je moet als docent zo concreet mogelijk uitleggen. Als het over de dichtheid van stoffen gaat, zet ik een bak met water voor in de klas en laat ik zien wat drijft en wat zinkt. Deze leerlingen hebben weinig met droge, dorre lesstof uit een boekje. Ze willen zien, voelen en ruiken.
Het is mijn grote voordeel dat ik uit de praktijk kom. Veel jongens die hier rondlopen, hebben de droom ooit een bedrijfje te starten. Ik kan hun daarover vertellen, uit eigen ervaring. Mijn kennis van de praktijk is ook goed voor het onderwijs. Ik heb tot nu toe niet het gevoel dat ik moet proberen te overleven. Alleen op vrijdagmiddag zijn sommige klassen een beetje druk, maar dat snap ik.
straks
Voorlopig heb ik m’n handen vol aan het onderwijs. Ik geef 23 uur les per week. Daarnaast studeer ik voor leraar natuurkunde aan de Fontys Hogeschool in Tilburg. Daar ga ik twee avonden per week naartoe. De opleiding duurt vier jaar. M’n bedrijf houd ik nog in de lucht. Opdrachten die nu binnenkomen, besteed ik uit. Wat ik in de praktijk meemaak, kan ik overbrengen op de leerlingen. En wat ik van de leerlingen leer, kan ik gebruiken in mijn trainingen voor bedrijven.
Spijt heb ik niet van m’n overstap naar het onderwijs. Natuurkunde is een mooi vak. Het is mijn ambitie om de leerlingen het wonder van Gods schepping te laten zien. Als ik dat op hen kan overdragen, dan ben ik tevreden.
Op school kan ik mezelf zijn, of ik nu in een maatpak kom of in een spijkerbroek. Als docent ben ik niks meer dan een leerling. Althans niet in de ogen van God. Ook de leerlingen zijn voor mij allemaal gelijk. Jongens die vorig jaar veel uit de les zijn gestuurd, krijgen bij mij een nieuwe kans. Die krijg ik toch ook elke dag?
Hoewel het me tot nu toe meevalt, denk ik wel dat het onderwijs zwaar kan zijn. Niet alle zijinstromers redden het. Omgaan met jongeren kost veel energie, maar je krijgt er ook veel energie voor terug. Door de combinatie van werken en studeren maak ik lange dagen. Maar een eigen bedrijf runnen vraagt ook veel.
Ik kan het iedereen die belangstelling voor het onderwijs heeft, aanraden om de overstap te maken. Zelf zie ik mijn toekomst in het lesgeven liggen. Ik was in het bedrijfsleven gewend te werken met wisselende projecten. Het onderwijs wordt, bij gezondheid, mijn project voor de komende dertig jaar.
Dat ik op een reformatorische school werk, heeft voor mij een duidelijke meerwaarde. Als het goed is, horen de kinderen thuis, in de kerk én op school dezelfde boodschap. Dat is van grote betekenis voor nu, maar ook voor hun verdere leven.