Vijanden van mijn vijanden
Wie moet als de grootste bedreiging worden gezien: Rusland of IS? En wie zijn daarbij onze bondgenoten? Zeker in het Midden-Oosten ontstaan er allerlei merkwaardige allianties volgens de regel: de vijanden van mijn vijanden zijn mijn vrienden.
Een rustige zomer is het in de internationale politiek niet geweest. Vooral Oekraïne en het Midden-Oosten trokken de aandacht. Door de ramp met de MH17 kwam het voor Nederland wel heel dichtbij.
Het lijkt erop dat de dooi in Europa na de val van de Berlijnse Muur inmiddels in een nieuwe vorstperiode is omgeslagen. Het Rusland van Poetin is niet meer communistisch, maar wel in hoge mate nationalistisch. Het beschouwt zichzelf als een grote mogendheid, in het bezit van een omvangrijk kernwapenarsenaal, en wil als zodanig erkend worden.
Het Kremlin moet nog steeds verwerken dat het de afgelopen 25 jaar fors aan macht en invloed heeft ingeboet. Een kwarteeuw geleden stonden de Russische tanks tot voorbij Maagdenburg. In het hart van Duitsland dus. Poetin zelf werkte in de toenmalige DDR voor de KGB. Thans is het machtsgebied van het Kremlin aanzienlijk teruggedrongen. Zo’n 1000 kilometer (en met Oekraïne meegeteld 2000) heeft het moeten inleveren.
Overgelopen
Alle voormalige bondgenoten van het Warschaupact zijn overgelopen naar de NAVO. Zelfs de Baltische staten, lange tijd onderdeel van het Russische rijk, zijn tot die alliantie toegetreden. Nu hadden ze daar ongetwijfeld recht en reden toe, maar je moet je kunnen voorstellen dat dit alles voor het Kremlin een bittere pil is. Voor een adequaat beeld van de situatie is het zinvol om de zaken ook eens vanuit het perspectief van je tegenstander te bezien.
Geldt Poetin voor ons als een gevaarlijke tegenstander, de hoofden afhakkende barbaren van de Islamitische Staat zijn ook niet mis. Geografisch gezien zijn Syrië en Irak wat verder weg dan Moskou. Maar met de miljoenen moslims in West-Europa hebben we wel een potentiële vijfde colonne in huis. Niet voor niets maakt men zich alom bezorgd over terugkerende jihadisten.
De taliban en de strijders van het kalifaat vertonen een fanatisme dat in de moderne geschiedenis ongekend is. Hitler en Stalin moest men qua meedogenloosheid bepaald niet onderschatten. Maar het zichzelf opblazen om zo veel mogelijk vijanden te doden, kwam als strijdmethode noch bij de nazi’s noch bij de communisten voor.
Alleen een religieuze overtuiging kan haar aanhangers daarvoor een adequate beloning in het hiernamaals in het vooruitzicht stellen. Dat religieuze fanatisme maakt de islamitische jihad extra gevaarlijk. Gevaarlijker wellicht dan de nationalist Poetin.
Nieuwe allianties
De snelle opmars van IS in Irak bracht niet alleen een omvangrijke vluchtelingenstroom op gang, maar leidde ook tot een nieuwe kijk op de bondgenootschappen. Een oude regel voor de internationale politiek zegt immers: de vijanden van mijn vijanden zijn mijn vrienden. Zo werd Stalin in 1941 door de Duitse inval in de Sovjet-Unie onze bondgenoot.
Het sjiitische Iran lijkt ineens een waardevol tegenwicht tegen de radicale soennieten van het kalifaat. De Koerdische PKK gold lange tijd als een terroristische organisatie, maar haar strijders zijn nu welkom om de opmars van IS te stoppen. In de nieuwe constellatie lijkt de Syrische president Assad, die eerder door het Westen vanwege zijn terreurbewind en meedogenloze oorlogvoering volledig was afgeschreven, toch nog niet zo’n gek alternatief. Hezbollah, dat wij vooral kennen als bedreiging voor Israël, werd onlangs door de leider van de maronitische kerk in Libanon genoemd als bondgenoot tegen IS.
Ethisch verantwoord
Is die oude regel over vijanden en vrienden ethisch wel verantwoord? Zeker in oorlogssituaties is de internationale politiek in hoge mate machtspolitiek. Dan is het: erop of eronder. Je bent dan blij met elke bondgenoot. De bondgenoten van Abraham (Gen. 14) waren wellicht ook geen brave jongens.
Het idee dat Stalin onze bondgenoot was geworden riep in de Tweede Wereldoorlog bij tal van Nederlanders hooguit wat ambivalente gevoelens op. Zonder Stalingrad had het immers veel langer geduurd voordat Hitler was verslagen. Na het eind van de Tweede Wereldoorlog kon Stalin echter een royaal oorlogsdividend incasseren in de vorm van de Oost-Europese landen, terwijl in West-Europa de communistische partijen bij de stembus forse winsten boekten.
De taliban werden door de VS gesteund in hun strijd tegen de Sovjetbezettingstroepen. Maar uiteindelijk creëerden zij in Afghanistan een islamitische staat die door het Westen als een ernstige bedreiging werd gezien.
De vijanden van mijn vijanden zijn dus maar vrienden zolang het duurt. Dat moet je wel bedenken. Je krijgt er gemakkelijk problemen mee. Soms kom je daardoor in een kamp terecht waar je toch niet thuishoort. De Baltische staten werden in 1940 door de Sovjet-Unie bezet en dat hebben ze geweten. Geen wonder dat de Duitsers het jaar daarop als bevrijders verwelkomd werden. Hitler was een vijand van hun vijanden geworden en daarmee hun vriend!
Tot het nulpunt
Geen wonder dat de VS en ook de Europese landen niet goed weten wat ze met de situatie in het Midden-Oosten aan moeten. Wie moet je steunen en hoe? Na Irak en Afghanistan is de animo om militair in te grijpen (zeker met grondtroepen) tot het nulpunt gedaald. De verdrijving van Gaddafi heeft ook niet het resultaat opgeleverd dat men hoopte.
Niettemin is de situatie in Syrië en Irak dramatisch. En dat al een aantal jaren. Miljoenen vluchtelingen, honderdduizenden doden. De Gazaoorlog is daarbij vergeleken niets, ook al heeft die in het Westen en ook in de Arabische wereld veel emoties losgemaakt.
Hoewel de meeste slachtoffers van het aanhoudende geweld moslims zijn, hebben de christenen het het zwaarst. Het gaat hier om gemeenschappen die, hoewel ze eeuwenlang een minderheidspositie innamen, zich toch steeds wisten te handhaven. Nu lijkt dat onder het aanhoudende geweld van extremistische moslims niet meer te kunnen.
Hun toestand is dramatisch, maar veel perspectief is hun niet te bieden. Velen zouden wel naar Europa of Amerika willen emigreren. Dat kan men begrijpen. Anderen willen echter per se blijven in de gebieden waar hun voorouders eeuwenlang hebben gewoond.
Overigens moeten we ons wel realiseren dat het hier zeer overwegend gaat om christenen die ver afstaan van de gereformeerde leer. Dat moeten we niet camoufleren en lichtvaardig spreken over broeders en zusters in het geloof. Niettemin is het goed om aandacht te vragen voor hun benarde situatie.
Inperking vrijheden
In Nederland (en andere westerse landen) is het een discussiepunt hoe je op basis van onze rechtsorde kunt optreden tegen potentiële of teruggekeerde jihadstrijders en tegen verheerlijkers van de islamitische staat. Dat is nog niet zo makkelijk. Woorden zijn nog geen daden. Verkeerde voornemens zijn vaak moeilijk te bewijzen.
Hoe ver gaat de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid om te demonstreren? Dergelijke vrijheden kunnen niet onbeperkt zijn. Het is goed om dat te onderstrepen. Maar je mag niet met twee maten meten. Als je vindt dat zo ongeveer alles moet kunnen, is het niet terecht om nu ineens voor de moslims extra streng te worden. Dat geldt ook het weghalen van kinderen bij hun ouders.
Oekraïne en het Midden-Oosten blijven voorlopig probleemgebieden waarvoor een eenvoudige oplossing niet voorhanden is. Het is goed daarbij verder te kijken dan de dagelijkse nieuwsfeiten. Da Costa zei het reeds: „Op den bodem aller vragen ligt des werelds zondeschuld.”