LNV laat mest vogelpestbedrijven weghalen
Het ministerie van Landbouw is begonnen met het opruimen van de opgeslagen mest van vogelpestbedrijven. Begonnen is met de opslag in het Gelderse Voorthuizen, waar ruim zesduizend ton van besmette bedrijven uit de omgeving van Barneveld ligt opgeslagen.
De mest, die volgens het ministerie door de lange opslag inmiddels virusvrij is, wordt overgebracht naar regiodepots in akkerbouwgebieden. Het bedrijf Mosterd, dat eigenaar is van de opgeslagen mest, heeft inmiddels de eerste partij weggereden uit Voorthuizen.
Na het uitbreken van de vogelpest heeft het ministerie vanaf maart vorig jaar de mest van besmette bedrijven opgeslagen in verschillende depots. Het deed dat om verdere verspreiding van het virus, dat in de mest kon zitten, te voorkomen. Het ministerie wilde de mogelijk besmette kippenpoep van de boerderijen weghalen, zodat de geruimde bedrijven virusvrij konden worden verklaard.
De opslag in Voorthuizen zou aanvankelijk tot eind 2003 duren. Het bedrijf Mosterd, dat de mest heeft opgekocht, had deze rond die tijd nog altijd niet weggehaald. De gemeente Barneveld stelde het ministie daarop eind vorig jaar een ultimatum. Op straffe van een dwangsom van 200.000 euro moet de opgeslagen mest voor 15 februari weggehaald zijn uit de loodsen van het voormalige defensiecomplex in Voorthuizen.
De kippenstront gaat naar akkerbouwers die de mest kunnen gebruiken. Volgens het ministerie is de mest na 120 dagen gegarandeerd virusvrij en gaat het nu in feite om gewone mest.
In het Gelderse Nunspeet ligt nog twaalfduizend ton opgeslagen mest van vogelpestbedrijven te wachten op vervoer. Naar verwachting zal dat depot eind maart leeg zijn. Al moet de gemeente Nunspeet nog toestemming geven voor de langere opslag. Ook in het Brabantse Valkerswaard ligt mest van besmette bedrijven opgeslagen. Het ministerie wil de oude mest in een ’rustig’ tempo naar de akkerbouwbedrijven laten vervoeren om de gangbare mesthandel niet te beschadigen.