Commentaar: Scholen hebben tegen wil en dank te maken met onbevoegde leraren
Geen enkele patiënt laat zich graag behandelen door een dokter zonder diploma. Waarom krijgen leerlingen dan wel les van onbevoegde docenten? Tegen zo’n statement is weinig in te brengen, moet de Algemene Onderwijsbond gedacht hebben.
De grootste lerarenorganisatie vraagt aandacht voor het feit dat scholen een beetje stiekem lijken te doen over het aantal docenten zonder papiertje. Gebrek aan openheid op dit punt is inderdaad ongewenst. Het leraarsvak is niet het eerste het beste beroep. Er mogen hoge eisen aan de kwaliteit van docenten worden gesteld. Tegelijk geldt dat het verschijnsel ”onbevoegde leraren” al jaren een lastig probleem is, waar scholen tegen wil en dank mee te maken hebben.
In het basisonderwijs is het nog steeds gangbaar dat leerkrachten eerst hun pabodiploma halen en dan pas een eigen klas krijgen. Uitzonderingen daargelaten. In het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs ligt de situatie anders.
Deze sectoren zoeken vooral als gevolg van het lerarentekort naar nieuwe mogelijkheden om meer mensen voor de klas te krijgen. Het alternatief is dat een bepaald vak of bepaalde lessen niet meer gegeven worden, omdat er geen docenten zijn. Die oplossing kan niemands voorkeur hebben.
Nood maakt vindingrijk, ook in het onderwijs. Zijinstromers deden hun intrede op school. Mannen en vrouwen werkzaam in het bedrijfsleven, de zorg of andere sectoren besluiten hun baan in te ruilen voor het lesgeven. Ze krijgen een spoedcursus didactiek/pedagogiek en worden geacht daarmee startbekwaam te zijn. Uiteraard volgen ze daarna een lerarenopleiding, maar de eerste paar jaar staan ze onbevoegd voor de klas. De resultaten zijn wisselend. Sommige zijinstromers doen het goed, andere verlaten binnen het jaar ontgoocheld het onderwijs.
Scholen tobben soms met hardnekkige vacatures bij een bepaald vak en bedenken zelf een oplossing in de vorm van maatwerk. Ze benoemen bijvoorbeeld iemand die op kosten van de school zijn of haar bevoegdheid voor dat vak mag halen, op voorwaarde dat die persoon minimaal vijf jaar blijft werken. Ook de resultaten van dit soort oplossingen zijn wisselend.
Het hardnekkige verschijnsel ”onbevoegde leraren” vormt een schril contrast met de breed gedeelde wens in het onderwijs om de kwaliteit van leraren juist te verhogen. Pabo’s kennen sinds een aantal jaren verplichte toetsen voor rekenen en taal om de kennis en vaardigheden van aanstaande leraren in het basisonderwijs te verbeteren. En in het voortgezet onderwijs leeft de gedachte dat leraren die lesgeven in de bovenbouw havo/vwo universitair geschoold zouden moeten zijn in hun vak. Dat is andere taal.
Het dieper liggende probleem raakt niet alleen het onderwijs, maar de hele samenleving. Het leraarsberoep daalt in populariteit. Dat is kwalijk. Goed onderwijs is cruciaal voor jongeren. Daar zijn wel gekwalificeerde leraren voor nodig. De behoefte eraan neemt alleen maar toe. Komende jaren gaat een grote groep ervaren docenten met pensioen, laten de statistieken zien. Genoeg redenen om het signaal van onderwijsbond AOb serieus te nemen.