„Er heerst aan de kant van de overheid wantrouwen, zo bespeur ik.” Dat heeft voorzitter Terpstra van de vakcentrale CNV maandag gezegd.

In het najaarsakkoord spraken vakbonden, werkgevers en kabinet in oktober af om de lonen te bevriezen. De bonden bedongen daarbij de voorwaarde dat de drie partijen in april samen een levensloopregeling zouden optuigen. Daarin moeten de huidige regelingen voor VUT en prepensioen en de verschillende verlofmogelijkheden voor werknemers worden opgenomen.

Terpstra zegt dat de voorbereidende gesprekken hierover moeizaam verlopen. „Door het gedrag van de overheid bestaat de kans dat bij ons het wantrouwen naar de overheid gaat groeien.”

Het wantrouwen wordt volgens Terpstra gevoed door de onwil van het kabinet iets te doen aan het verlies aan koopkracht van bijvoorbeeld de chronisch zieken. „Met de nodige weerzin deed men in Den Haag iets aan dit probleem. Maar een royale oplossing kon er niet van af”, zegt Terpstra.

De CNV-voorzitter beschuldigt het kabinet ervan dat het te star denkt. „Of de overheid regelt het, en daar mag niemand zich dan mee bemoeien, of ieder regelt het maar voor zichzelf op de markt. De discussies over de levensloopregeling lijken maar twee mogelijkheden te kennen: of een collectieve regeling op basis van uniforme wetgeving of een verzameling van louter individuele mogelijkheden.”

R. van Splunder, CAO-coördinator bij het CNV, vindt daarom dat het kabinet snel zijn visie op de nieuwe levensloopregeling moet geven.

In Groningen haalde FNV-voorzitter L. de Waal maandag voor de tweede keer dit jaar fel uit naar het kabinet. In een lezing voor economiestudenten signaleerde hij een „echte vijandigheid van de kant van het kabinet tegen alles wat zwak is en niet mee kan komen. Wij voelen hun afkeer tegen iedereen die opkomt voor een ander, meer sociaal, beleid. Wij merken, in lijn met het primaat dat aan het marktmechanisme wordt gegeven, dat politici meer en meer de maatschappelijke positie van de vakbeweging ter discussie stellen.”