Twaalf Albanese schepen en vier helikopters zochten in de buurt van de Albanese havenstad Vlora naar tussen de zeven en zestien vermiste illegalen. De zoektocht leverde niets op. De vlucht van een Albanese legerhelikopter met familieleden van de opvarenden die bloemen bij zich hadden om over het water uit te strooien, gaf bovendien al aan dat er geen hoop meer bestond dat er nog overlevenden gevonden zouden worden.

Het onheil sloeg vrijdag toe toen de dertien meter lange boot in zwaar weer terechtkwam en de motor het begaf. De boot was daardoor stuurloos en werd een speelbal van de golven die tot zo’n zes meter hoogte kwamen. Terwijl de boot water maakte, probeerden de opvarenden uit alle macht met hun mobiele telefoons de Albanese autoriteiten te bereiken. Die wisten de boot echter pas op zaterdagmorgen te lokaliseren.

De meeste van de 21 geborgen slachtoffers kwamen om door de kou en de ontberingen en werden gevonden in of bij de boot. Aanvankelijk meldden nieuwsmedia dat er nog een tweede boot in de problemen was geraakt, maar Albanese autoriteiten en overlevenden ontkennen dat.

Een van de overlevenden, de 20–jarige Avni Cenaj, zei in een ziekenhuis in de Albanese hoofdstad Tirana dat hij eenmaal aan land in Italië 1.400 euro had moeten betalen voor de overtocht. Hij vertelde dat er veel te veel mensen aan boord van de rubberboot waren en dat er op zo’n acht kilometer van de kust al brand uitbrak aan boord, waardoor hij brandwonden aan zijn onderbeen opliep. Zijn 22–jarige vriend stierf in zijn armen van de kou. Toch wil hij de organisatoren van de overtocht niet de schuld van het ongeluk geven, omdat volgens hem alle opvarenden vrijwillig een poging ondernamen om de misère in hun land te ontvluchten.

De Albanese regering verklaarde maandag tot een dag van nationale rouw voor de slachtoffers. De politie heeft in verband met de tragedie vijf mensen gearresteerd en is nog op zoek naar zeven andere verdachten.