Kerk & religie

Kerkblad voor het Noorden wil „niet strak in ’t pak”

Het christelijke gereformeerde Kerkblad voor het Noorden bestaat dezer dagen een halve eeuw. Als hoofdredacteur geeft ds. D. Visser er leiding aan. „Het redactieteam zit boordevol sprankelende ideeën. Bovendien willen we niet zo omzichtig met de dingen omgaan dat je daarmee alle journalistiek kerkelijk initiatief doodslaat. We willen niet strak in ’t pak.”

S. C. Bax
1 February 2002 09:51Gewijzigd op 13 November 2020 23:23
BROEKSTERWOUDE - Ds. D. Visser is hoofdredacteur van het christelijke gereformeerde Kerkblad voor het Noorden, dat een halve eeuw bestaat. „We zijn niet bang gevoelige zaken aan de orde te stellen.” - Foto RD
BROEKSTERWOUDE - Ds. D. Visser is hoofdredacteur van het christelijke gereformeerde Kerkblad voor het Noorden, dat een halve eeuw bestaat. „We zijn niet bang gevoelige zaken aan de orde te stellen.” - Foto RD

Met deze woorden typeert ds. Visser het kerkblad. Hij kan bij het werk voortbouwen op de kerkjournalistieke fundering die door zijn voorganger, ds. K. T. de Jonge, is gelegd. Het Kerkblad voor het Noorden is met een abonneeaantal van 5000 bijna even groot als het officiële landelijke kerkelijk orgaan, De Wekker.

In kerkelijk Nederland wordt nogal eens met etiketten gewerkt. Het Kerkblad voor het Noorden geeft voor insiders op de kerkelijke schaal van Richter een relatief hoog schok- en prikkelgehalte aan. De hoofdredacteur van het blad, dat vanaf de classis Zwolle „ noordoostelijk opwaarts” verschijnt, wil niet tegenspreken dat het kerkblad „inderdaad af en toe wel eens prikkelt en zelfs schokt. Soms verschijnt er een artikel dat beter niet had kunnen worden geplaatst; althans niet zo. Onverstandig, denk je dan achteraf. Ik ben de eerste die dat wil erkennen.”

De predikant uit Broeksterwoude geeft ermee aan dat het maken van het kerkblad niet zonder vallen en opstaan gaat. De hoofdredacteur wil bewust niet elk artikel controleren en inzien voordat het geplaatst wordt. Die afspraak is ooit gemaakt. Er is geen reden die te veranderen.” Ook commentaren ziet hij niet in voordat ze geplaatst worden. „Wat anders is het als een scribent me vraagt eens mee te lezen.”

Dat vervolgens de hoofdredacteur aangesproken wordt als er kritiek komt, is zonneklaar. Maar ds. Visser lijkt er oppervlakkig gezien niet echt onder te lijden. „Dan moet het ook kunnen lijden dat je toegeeft dat iets te prikkelend was. Het gebeurt ook dat de lezer de achterliggende bedoeling van een artikel niet helemaal heeft begrepen. Zo nodig leggen we in een volgend nummer uit wat precies de intentie was.” Nog onlangs gebeurde dat met een artikel over het homohuwelijk. „De intentie van de schrijver was dat men niet al te snel mensen moet etiketteren of zelfs afschrijven. We hebben er een vervolg op geschreven. We beseffen overigens heel goed dat je door een te sterke prikkeling soms het tegenovergestelde bereikt van wat je wilt.”

De redactionele concepten wisselden in het verleden nogal eens. Ds. Visser wil met ere zijn voorganger ds. K. T. de Jonge noemen. „Die collega heeft journalistieke kwaliteiten. Hij heeft kans gezien in de lange periode dat hij hoofdredacteur was ons blad te ontdoen van de grijze waas die dikwijls om kerkbladen hangt.”

Ds. Visser is het niet eens met critici die het jubileumnummer erg triomfalistisch vinden. De kop boven de bijdrage van de vorige hoofdredacteur, die overigens waarschuwt niet voldaan achterover te leunen, luidt: „We gaan het beste kerkblad van Nederland maken.” Dat citaat is boven water gehaald omdat het een uitspraak was van G. Schouten, de vorige voorzitter van het stichtingsbestuur, die bij de vernieuwde opzet zijn ambities breed uitstalde. Ds. Visser vindt dat hoe dan ook ds. De Jonge met zijn staat van dienst recht van spreken heeft. „Hij had zeker niet de pretentie leiding te geven aan het beste kerkblad van het land.”

De redactionele formule die onder ds. De Jonge is ontwikkeld, is ondertussen ook weer een beetje losgelaten, vertelt de hoofdredacteur. „Althans wat betreft de gedachte dat we geen artikelen plaatsen die een zodanig landelijke dan wel algemeen bezinnende inhoud hebben dat ze net zo goed in De Wekker zouden passen. Momenteel plaatsen we zulke artikelen bijna wekelijks en zonder probleem.

De opzet van het blad is in de eerste plaats dat er nieuws uit de kerken en over kerkleden uit de participerende classes in staat. Verder is er de journalistieke informatie over plaatselijk, classicaal en regionaal kerkelijk nieuws. Daarnaast moet er een zekere mate van toerusting zijn.”

De huidige hoofdredacteur doet uit de doeken dat het kerkblad in zijn kerken binnen het doelgebied breed gedragen wordt. Een enkele kerk doet niet mee. Op de een of andere manier heeft men vooral met het eigen kerkblad een binding. Ds. Visser is ervan overtuigd dat als het Kerkblad voor het Noorden zou ophouden te bestaan, de lezers zeker niet massaal naar De Wekker zouden overstappen. „Terwijl er bij dat blad door de nog niet zo heel lang geleden vernieuwde redactie ook een nieuw elan is ontstaan.”

De hoofdredacteur stelt dat de redactie zich steeds moet afvragen in hoeverre zij de hele breedte van de kerken bedient. Een enkele kerk van behoudende snit participeert namelijk niet. Dat wordt betreurd. Hij zegt met nadruk dat het Kerkblad voor het Noorden er voor heel de kerk wil zijn. „We zijn alleen niet bang gevoelige zaken aan de orde te stellen. We willen graag zo actueel mogelijk zijn. Daarom was de ondertitel van het jubileumnummer dan ook: ”Geen blad voor de mond”.

De redactie vergadert eenmaal per maand telefonisch en vijfmaal in het jaar kijkt men elkaar letterlijk en figuurlijk in de ogen. „Dan doen we ook aan zelfreflectie en schuwen we zelfkritiek niet. Dat gaat echter in goede harmonie. De reikwijdte van het kerkblad is vergroot sinds het op internet te vinden is onder www.kerkbladvoorhetnoorden.nl.”

Ds. Visser blijkt uitstekend het nut en de functie van het vijftigjarig kerkblad te kunnen relativeren. „Het heil van de mensen dienen doet het niet of nauwelijks. Ze worden alleen goed geïnformeerd. Voor hun zielenheil moeten de mensen bij het Woord én in de kerk zijn. Er zijn mensen die het kerkblad lezen en niet in de kerk komen. Ik zou het graag anders zien en desnoods veel abonnementen verliezen. Als de mensen die niet in de kerk komen nu eens zouden opzeggen en dan voortaan naar de kerk zouden komen… Maar het kerkblad lezen en naar de kerk gaan is natuurlijk nog mooier.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer