Leraren krijgen geld om door te ontwikkelen
DEN HAAG (ANP). Leraren in het primair en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs krijgen een persoonlijk budget. Daarmee kunnen ze zich verder professioneel ontwikkelen. Dat is een van de belangrijkste afspraken uit de onlangs afgesloten onderwijsakkoorden, zo meldt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap donderdag.
De gemaakte afspraken over vernieuwing en verbetering van het onderwijs leveren een investering op die oploopt tot structureel 1,2 miljard euro. De middelen die vrijkomen uit het studievoorschot daarbij opgeteld, komt het bedrag uit op maximaal 2,2 miljard. Dat schrijven minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker aan de Tweede Kamer.
Het persoonlijke budget voor docenten komt bovenop de al bestaande middelen voor professionalisering. Leraren in het primair onderwijs krijgen 500 euro (per fte) per jaar en twee uren per week. Voor docenten in het voortgezet onderwijs is 600 euro gereserveerd. Voor de individuele scholing krijgen zij 5 procent van het aantal uren dat een fulltimer jaarlijks werkt.
„Met deze investering maken we ons onderwijs echt beter. Een substantieel deel wordt ingezet om leraren beter te maken. Want als zij beter worden, krijgen onze kinderen beter onderwijs. Op termijn heeft de hele samenleving daar profijt van”, aldus Bussemaker.
Verder komt ook geld beschikbaar om toptalenten onder de leerlingen meer uit te dagen en te belonen. Zo is het straks mogelijk dat leraren uit het voortgezet onderwijs les kunnen geven op de basisschool. Ook is afgesproken dat het opleidingsniveau van docenten per sector omhoog moet.
Dekker: „Als ik kritisch naar het onderwijs kijk, zie ik twee punten waar nog winst te behalen is: de professionalisering van de leraar en aandacht voor toptalenten en excellentie. Ik ben dan ook heel blij dat we op deze gebieden hele concrete afspraken hebben kunnen maken met de sectoren.”
De afspraken komen voort uit het Nationaal Onderwijsakkoord dat vorig jaar werd gesloten met onderwijsbonden en -sectororganisaties. In 2017 wordt gekeken of voldoende voortgang is geboekt.