Elke dinsdag plakt ds. Gardov jr. een tekst aan de poort
KAZANLAK. Hristo en George Gardev zijn predikant in het Bulgaarse plattelandsstadje Kazanlak, waar geurige rozenolie wordt gemaakt. De vader huivert als hij zich de communistische tijd herinnert; de zoon ziet de taak van de kerk vooral op het pastorale vlak.
In de stad in de vallei aan de voet van een imposante bergketen was er al sinds 1874 een baptistengemeente. In het begin van de vorige eeuw was in deze gemeente de voorganger Petko Karkilanov actief. Deze krachtige persoonlijkheid vertaalde voor het eerst christelijke geschriften vanuit het Engels in het Bulgaars. De baptistenkerk die in Kazanlak staat, werd in 1934 gebouwd, naar een ontwerp van een Oostenrijks architect die de spitse bogen combineerde met de ronde vormen. Spits staat voor protestants en dichter bij God; rond voor orthodox en God Die de ruimte vult.
Opium voor het volk
In 1946 grepen de communisten de macht en werd godsdienst tot opium voor het volk verklaard. De kerkgang werd gehinderd. De drie kleindochters van Karkilanov hadden een vurig geloof en waren voor geen kleintje vervaard. Blaga was de spil van Bijbelverspreiding. Ze werd gearresteerd, verhoord en gemarteld, maar verraadde niemand. Onder het bloed kwam ze thuis, werd ziek en stierf. Haar zus Zdravka studeerde medicijnen en werd arts. Zij trouwde met Hristo Gardev, een student uit Karlovo die in Sofia techniek studeerde en zich had laten dopen. In Kazanlak voegde het echtpaar Gardev zich bij de familie van de vrouw, voorvechters van christelijke geloof. Het bijzondere is dat hun zoon George nu aan deze gemeente is verbonden.
Het communisme was vijand nummer één. „Altijd was er het gevaar dat je opgepakt kon worden. Het was een schimmige tijd, het volk werd onwetend gehouden, we wisten niet wat er gebeurde. Als men zag dat je naar de kerk ging, werd je bij de baas geroepen. Als ze het nog een keer zouden zien, dreigde ontslag op staande voet”, blikt ds. Hristo Gardev terug. Bijbelsmokkel, hoe ging dat? „Eens werd er in het holst van de nacht aangeklopt. Op de stoep stonden twee hippies. Praise the Lord, zeiden ze en ze gaven Bijbels uit hun rugzak en reisden verder. We hebben nooit geweten wie ze waren.”
Enkele jaren geleden kreeg Hristo Gardev bezoek van een vrouw, iets jonger dan hij. „Ik kende haar niet. Ze voelde zich schuldig en bekende dat ze vroeger elke zondag in het café tegenover de kerk zat om te noteren wie er naar binnen ging. Dat briefde ze door aan de communistische partij. In tranen bekende ze dat ze ook mijn naam had opgeschreven. Ze viel op haar knieën en vroeg vergeving, ze had er veertig jaar lang niet van kunnen slapen. Ik bad voor haar, waarna ze opgelucht naar huis ging.”
In de communistische tijd waren de kerken één, blikt vader Gardev terug. „We beschermden ons als kerk tegen de vijanden van buitenaf, opdat ze ons niet konden vernietigen. Nu is er vrijheid. Ieder die wil, kan naar de kerk komen. Toch waren de mensen destijds in geestelijk opzicht beter af dan tegenwoordig. De eensgezindheid ontbreekt. Anderzijds zijn de kerken vol en dat is positief. We hebben voor de vrijheid gebeden en die ontvangen.”
Huiszoeking
George Gardev (1979) was vier toen er weer eens een huiszoeking was. Zijn vader: „De politie viel met vier man sterk binnen en doorzocht het huis grondig. Alles werd uit de kasten gerukt. Een van de agenten gaf George een snoepje en zei: Vertel eens waar de Bijbels liggen. Mijn zoontje barstte in tranen uit, waardoor de man werd afgeleid. Zodoende bleef die ene belangrijke kast dicht, waardoor had kunnen blijken wie de schakels waren in het distributiekanaal van de Bijbels die onder meer via Kom over en help ons land binnen werden gesmokkeld.”
Dominee Gardev junior wist op zijn zestiende dat hij predikant wilde worden, maar werd gekweld door traumatische ervaringen van de dictatuur. Hij twijfelde en vroeg broeders en zusters voor hem te bidden. „Zij kregen te horen dat ik predikant moest worden.” Van 2001 tot 2006 volgde George Gardev een opleiding aan een Bijbelschool in Amerika, waar hij zijn Zwitserse vrouw Laura ontmoette. „Toen mijn vader met emeritaat ging, vroeg de gemeente in Kazanlak of ik pastor wilde zijn.”
Perspectief
Blij en trots toont hij het gebouw naast de kerk. Een bibliotheek met planken vol christelijke boeken, van Matthew Henry tot Max Lucado en Francine Rivers. Een gulle lach: „Een groot succes is de medische kliniek waar mijn moeder twee keer per week spreekuur houdt en waar een verpleegkundige diensten draait. Er komen maandelijks 300 mensen op af. Onlangs was er een man in de wachtkamer die zei dat hij niets onder de leden had, maar hier zo graag kwam voor een praatje en persoonlijke aandacht.”
De kerk heeft een gaarkeuken voor de allerarmsten en daklozen. Er zijn jeugdweekenden, Bijbelstudiegroepen, verenigingswerk en er zijn kindertehuizen. Het zijn projecten waarin de Nederlandse hulporganisatie Kom over en help tot steun is.
Met bevlogenheid weidt George Gardev uit over het perspectief van de kerk. „We zijn dankbaar voor de vrijheid. Vergeet echter niet dat ons volk is gedrenkt in een context waarin de staat voor iedereen dacht. Men kan moeilijk verantwoordelijkheid nemen. Nu het economisch slecht gaat, zijn mensen wanhopig. Ze overleven, denken alleen aan zichzelf, en dat staat haaks op de gemeenschapszin die er altijd in ons land was. Mensen hunkeren naar vrede en houvast, wat ze niet vinden bij de orthodoxe kerk. Daarom vluchten ze in oosterse religies. In dit vacuüm kunnen de kerken erop wijzen dat de ware vrijheid in Christus is.”
De zon schijnt en bloemen geuren. Opgewekt plakt de jonge pastor een A4’tje met een Bijbeltekst aan de poort. „Dat doe ik elke dinsdag. Steeds meer mensen houden stil en lezen de tekst, jong en oud. Als ik het een keer vergeet, kloppen ze op de deur. Waar is de tekst? Jongeren fotograferen de tekst met hun mobiel of taggen die op Facebook. Zo reist het Woord verder door Bulgarije.”
Dit is het derde en laatste deel in een serie van drie over vaders en zonen in Bulgaarse kerken.