Verdriet en sprankjes hoop in ebolagebied
AMSTERDAM. Meerdere patiënten die op één dag in de kliniek overlijden, een klein meisje dat haar ouders aan ebola verliest en hele gezinnen die de ziekte niet overleven. Verpleegkundige Ronald Kremer van Artsen zonder Grenzen (AzG) heeft veel verdriet gezien in de ruim twee weken dat hij werkte in een gezondheidscentrum in Sierra Leone. „Maar daar staan goede herinneringen tegenover.”
„Het is zo ontzettend mooi als je een genezen verklaarde patiënt terugbrengt naar zijn dorp”, zegt Kremer. „Dat moment vergeet je nooit meer.”
Kremer is net terug uit Sierra Leone. Hij heeft daar als eerste Nederlandse verpleegkundige gewerkt in een gezondheidscentrum in het oosten van het West-Afrikaanse land. Ebola heeft dit jaar al ruim 1400 levens in het crisisgebied geëist.
Ook onder verpleegkundigen, artsen en andere hulpverleners zijn er slachtoffers gevallen, maar Kremer heeft zich daardoor niet laten afschrikken. „Ik wilde graag naar Sierra Leone om een steentje bij te dragen aan de hulpverlening, maar ook om beter zicht te krijgen op wat er in de door de ebola getroffen landen speelt. Ik ben medisch noodhulpcoördinator bij Artsen zonder Grenzen en dan hoor je de situatie in het veld te kennen.”
Het gezondheidcentrum van AzG werd eind juni opgezet. Het tentencomplex biedt ruimte aan circa tachtig patiënten. „Voordat ik er naartoe ging, hield ik mezelf voor dat mij niets kon overkomen als ik me aan de protocollen en procedures zou houden. Maar toen ik eenmaal in Kailahun aan het werk ben gegaan, kwam ik er meer emotioneel in te staan. Ik hield mezelf bijvoorbeeld voor dat ik bij het prikken van bloed niet zenuwachtig mocht worden, omdat ik mezelf dan zou kunnen besmetten. Bij ebola is dat bijna zeker dodelijk.”
Er zijn geen medicijnen die ebola genezen. Daarom richt de hulpverlening zich op het sterker maken van patiënten, zodat hun lichaam beter tegen ebola kan vechten. „Patiënten krijgen onder meer drie maaltijden per dag, medicijnen tegen koorts en de pijn en als dat nodig is antibiotica tegen infecties.”
Voordat Kremer patiënten kon gaan behandelen, moest hij steeds beschermende kleding aantrekken. Collega’s hielpen hem met het aandoen van onder meer een beschermingspak en schort, dubbele handschoenen, een duikbril en een mondmasker, zodat er geen glimpje van zijn huid meer zichtbaar was. „In de avond en de ochtend kon ik circa anderhalf uur achter elkaar in het pak werken. Overdag in de ergste warmte hield ik dat niet langer dan 30 tot 45 minuten vol. Daarna was ik uitgeput.”
In de kliniek in Kailahun heeft Kremer het nodige voor zijn kiezen gehad. Zoals vorige week zondag, toen op één dag zeven patiënten overleden. „Maar er zijn ook mooie momenten geweest”, stelt de medewerker van AzG. „Vorige week heb ik een genezen patiënt naar zijn huis teruggebracht. Onderweg vroeg hij zich voortdurend af of zijn vijf maanden oude dochtertje niet aan de ziekte was bezweken. Enkele kilometers voor zijn dorp zag hij zijn moeder, die met onze auto begon mee te rennen. En kort daarna ontmoetten we een ander familielid die zei dat het dochtertje van onze patiënt nog leefde. We werden daar zo emotioneel van. Eenmaal in het dorp hebben we elkaar goed geknuffeld.”