De militaire aanpak van IS is Amerika’s dilemma
Aanslagen in de VS of in Nederland door teruggekeerde jihadstrijders die hebben gevochten voor IS. Het is de vrees van menigeen. Tegelijkertijd is dat nodig om IS te verslaan. Want alleen een kostbare grondoorlog kan afrekenen met IS, en daar is het thuisfront nog niet aan toe.
Mission creep, is op dit moment misschien wel het meest gehoorde woord in defensiekringen. Het betekent zoiets als: onbedoeld steeds verder in een oorlog getrokken worden. Dat is precies wat dreigt met de Verenigde Staten nu dat land onder druk staat om actie te ondernemen tegen de terroristen van Islamitische Staat (IS).
Vooral na de met veel vertoon gepleegde moord op de Amerikaanse journalist James Foley gaan er steeds meer stemmen op om actie te ondernemen.
Generaal buiten dienst John Allen, verbonden aan het Brookings Instituut in Washington, formuleerde het op 20 augustus in een analyse zo: „Vernietig de Islamitische Staat Nu” en dat ”nú” noemde hij in zijn pleidooi meermalen. Amerika en zijn bondgenoten kunnen zich het volgens Allen militair permitteren om tot actie over te gaan en met succes IS in de pan te hakken – zij het niet zonder hulp van bondgenoten in de directe omgeving, zoals Irak, rebellengroepen in Syrië en de Koerdische peshmerga’s. Ook met het respecteren van Syrisch grondgebied moet Obama het maar niet te nauw nemen, vindt Allen. Syrië is immers een falende staat en kan toch niet terugslaan als de VS boven of in dat land opereren – Assad verdient bovendien ook geen enkel respect.
Nu de VS verkenningsvluchten boven Syrisch grondgebied hebben laten maken zonder Damascus daarin te kennen, wordt Allen op zijn wenken bediend, zo lijkt het.
Iemand die juist hier vuurbang voor is omdat het leidt tot het gevreesde ”mission creep” is de Amerikaanse terrorisme-expert Brian Fishman. Op de site War on the Rocks (een Amerikaans platform voor internationale politiek) waarschuwt hij ervoor dat Obama een oorlog wordt ingeluisd die bij voorbaat tot mislukken is gedoemd omdat de politieke wil aan het thuisfront ervoor ontbreekt.
Want gevochten zal er moeten worden wil IS verdwijnen, is Fishmans stellige overtuiging. „Voor de jihadisten van IS is oorlogvoeren een levensbehoefte, het maakt de organisatie sterker en haar strijders feller, ook of zelfs juist als er nederlagen geïncasseerd worden.” Zonder oorlog, aldus Fishman, is IS een niksige terreurorganisatie, maar al oorlogvoerend groeit ze uit tot een heuse staat.
De kosten om IS te verslaan –in mensenlevens en in geld– zullen hoog zijn en die strijd zal jarenlange betrokkenheid en inzet eisen. Verder zal IS enkel verdwijnen als er in zowel Syrië als Irak ingrijpende politieke veranderingen worden doorgevoerd en ook dát zal jaren tijd kosten – als het al gebeurt. Is er bereidheid onder burgers en politici in de Verenigde Staten (en elders in het Westen) om zulke risico’s en kosten te dragen – onder meer voor het sturen van „tussen de 10.000 en de 15.000 Amerikaanse soldaten” teneinde IS te vernietigen? Nee, die is er niet, denkt Fishman. Pas daarom op om zonder die basis toch zo’n oorlog ingeluisd te worden, luidt zijn waarschuwing: mission creep ligt immers op de loer!
Obama heeft dat goed gezien, meent hij: de president motiveert zijn acties in Noord-Irak tot nog toe steeds met concrete kortetermijndoelen, van het vernietigen van IS als doel is nog geen sprake, wel van het beschermen van minderheden en Amerikaanse burgers. Alleen een 11 septemberachtige aanslag in de VS kan die politieke omslag in Amerika bewerkstelligen, meent Fishman.
Is er soms een minder ambitieus plan, zoals het terugdringen (”roll back”) van IS? Dat plan bestaat wel, ook in Amerikaanse defensiekringen, maar het zal geen soelaas brengen, meent Fisham omdat IS-terroristen dan toch hun bolwerken zullen houden van waaruit ze de wereld –om hen heen en verderweg– zullen bestoken. Om die reden zou Obama niets willen weten van een ”roll back”-scenario, omdat hij dan zeker een oorlog wordt ingezogen. „We moeten daar enkel gaan vechten als we ook echt bereid zijn om te vechten en koste wat het kost willen winnen”, aldus Fishman.
Iemand die vindt dat het ”11 septembermoment” al wel is gepasseerd –namelijk met de onthoofding van de Amerikaan James Foley– is James Robbins, commentator bij de American Foreign Policy Council. In een analyse schreef hij dinsdag dat Obama zich voor de domme houdt door de ”boodschap aan Amerika”, gebracht door Foleys beul, te negeren. IS hééft de VS vorige week de oorlog verklaard. Moeten we wachten op een aanslag à la 9-11 om daarvan overtuigd te zijn?”
Het lichaam tussen vrolijk én gruwelijk
Was het toeval dat het aanstootgevende YouTubefilmpje van de gruwelijke onthoofding van James Foley werd verspreid in een tijd dat de westerse wereld zich verlustigt in een andere vorm van theatrale lichamelijke toetakeling – het zichzelf overgieten met ijswater als blijk van steun voor ALS-patiënten? Waarschijnlijk niet.
Het eigen menselijk lichaam –ons lijf– is in het Westen immers bij uitstek uiting geworden van iemands persoonlijkheid, iemands identiteit. Daarbuiten heerst chaos en daarom heeft levensbeschouwing weinig meer om het lijf dan dat eigen (of andermans) lijf. Wie de westerse massa wil raken, die doet dat langs die weg.
Westerse marketeers hebben dat goed begrepen en passen het toe voor het goede doel.
IS heeft het ook door, want terwijl tal van eerdere berichten over de onthoofding van christenen in Irak door het Westen onbeantwoord bleven, schokte de zichtbare moord op één Amerikaan de wereld en zet die regeringen in beweging.