Klokje rond speuren in puinhopen Bam
„Wat me in het zwaargetroffen Bam in Iran het meest ontroerde, is dat er geen tegenstellingen tussen mensen meer waren. Midden in de puinhopen kwamen echt ontredderde en hopeloze mensen naar je toe met een flesje water, wat noten en chocolade om hun dankbaarheid te tonen. Meningen over Iraniërs vallen absoluut weg, want je bent mens tegenover mens.”
Cor Loosschilder, voorzitter van de stichting Reddingshonden Hulpdienst Holland (RHH), was betrokken bij de zoekacties in de puinhopen in het Iraanse Bam. Tijd voor emoties was er nauwelijks. „Ik ga met m’n hond en m’n rugzakje naar Iran toe om daar te wérken. Bovendien zijn we professional genoeg om die gevoelens ten behoeve van de medemens voor een tijd uit te schakelen. Het feit dat we een hechte groep vormen, draagt daar natuurlijk een behoorlijk steentje aan bij”, vertelt Loosschilder, in het dagelijks leven wijkagent in de regio Krimpenerwaard.
Het nieuws van de aardbeving was op Tweede Kerstdag enkele uren oud toen er bij de reddingshondendienst een hulpverleningsaanvraag van het internationale Rode Kruis binnenkwam. „Dan weet je dat je je spullen kunt pakken.” Het team bestond uit negen personen en vijf honden. Iemand van het Rode Kruis vergezelde de groep. In Iran viel het team onder coördinatie van de Rode Halvemaan, zusterorganisatie van het Rode Kruis.
Het hondenteam werd na aankomst vrijwel direct vervoerd naar de plaats des onheils. „Wij zijn er voor de eerste uren. Dan kun je het meest betekenen. Nadat we ons hadden aangemeld in het basiskamp werden de tenten opgezet. Wij werkten in twee groepen. Een groep met twee honden en hun geleiders plus een inzetleider en een groep met drie honden, hun geleiders en inzetleider. De honden zijn getraind in het zoeken naar levende mensen onder het puin. Helaas hebben wij alleen overledenen gevonden. Maar ook dat is voor de bevolking ontzettend belangrijk.”
In Bam trof het hondenteam een ongekende chaos aan. „Je ziet de ramp in al z’n facetten. Het grote verschil met de aardbeving in Turkije in 1999 was dat in Bam echt alles onder het stof en fijne puin was terechtgekomen.”
Het werden intensieve dagen. „De stad telt 80.000 inwoners, waarvan de helft slachtoffer is. Dat betekent voor ons klokje rond werken. Een paar uurtjes slapen en verder. In je tentje bij min 10 slapen is bepaald geen dagje Efteling. Je gaat op een heel intensieve manier met een dier om, dat constant je aandacht vraagt.”
Lokaliseerde een van de honden een levenloos lichaam, dan adviseerde Loosschilder zijn mensen niet de gezichten te gaan bekijken. „Dan worden het personen voor je die, al zijn ze dood, voor je gaan leven. Heb je een slachtoffer gevonden, dan is het: melden, en de bergers doen daarna hun werk.”
Volgens Loosschilder waren er uit 46 landen reddingsploegen in Iran aanwezig met zo’n 1500 mensen. Ze zijn nagenoeg allemaal weer naar huis. Neem je in zo’n situatie niet moeilijk afscheid? De hondengeleider: „Nee. De eerste fase is voorbij en dan moet je niet op de stoel van een ander gaan zitten die bepaalt dat een volgende fase is aangebroken. Er moeten gewonden worden geholpen en de medische teams moeten worden opgeschaald. Ik moet zeggen dat de organisatie in Iran op een perfecte wijze is verlopen. Ik kijk wat dat betreft met voldoening terug op de hele operatie.”
Iraniërs hebben in de toekomst veel steun nodig, stelt Loosschilder. „Deze mensen gaan zonder iets een koude winter en barre tijden tegemoet. Het gebied is zo maar niet opgebouwd. Wij westerlingen zijn al weer hard aan de vakantie aan het denken, maar deze mensen, die alles zijn kwijtgeraakt, gaven soms van hun laatste eten en drinken ons nog iets uit dankbaarheid. Dat is wat blijvend op m’n netvlies staat.”
Zowel de mensen als de honden van de reddingshondenhulpdienst hebben een gedegen opleiding achter de rug. De honden doen er zo’n anderhalf tot drie jaar over voor ze bij rampen kunnen worden ingezet. Bij trainingen in Nederland worden ’slachtoffers’ onder de stenen verstopt. Bij goed gedrag krijgen de dieren een beloning. „De honden moeten een goede band hebben met hun baas, sociaal zijn naar mens en dier en werklust vertonen. Het ras van het dier is niet belangrijk. Ik heb zelf een boerenhondje, dat het prima doet.”
Hondengeleiders moeten geen sensatiebeluste mensen zijn, zegt Loosschilder. „Die vallen direct door de mand. Je moet voor de medemens gaan en hard willen werken in een hecht team.”