Volgens het kabinet is het gebruik van ballistische raketten door het regime in Syrië sinds de stationering van de Patriots eind januari 2013 afgenomen, al is de dreiging nog niet weg. Tot dusver is geen enkele keer een Patriot ingezet tegen Syrische raketten.

„Reeds bij aanvang van de Nederlandse inzet van deze niche-capaciteit was bekend dat de bijdrage niet jaren zou kunnen worden voortgezet. Na afloop van het huidige mandaat is Nederland dan ook niet in staat de inzet van de Patriotsystemen opnieuw te verlengen”, schrijft het kabinet.

Volgens de brief is het raketsysteem zwaar belast door de inzet en omdat groot onderhoud in Turkije niet uit te voeren is, is het risico van „langdurige systeemuitval toegenomen”. Het systeem is bovendien toe aan een omvangrijke modernisering, die in Nederland moet worden uitgevoerd. Verder zou een verlenging ook een te zware wissel op het personeel trekken.

De twee Nederlandse Patrioteenheden zijn bij de zuidelijke stad Adana gestationeerd. Een batterij staat op de basis in Incirlik, de tweede staat op een beveiligde civiele luchthaven even buiten de stad. Daarbij zijn ruim 200 militairen betrokken.

Ook Duitsland en de Verenigde Staten hebben voor de missie Patriots in het zuiden van Turkije geplaatst. Samen met Nederland zijn het de enige landen binnen de NAVO die beschikken over het geavanceerde type PAC-3 die ballistische raketten uit de lucht kunnen halen. De Duitsers opereren vanuit Kahramanmaras en de Amerikanen zitten in Gaziantep.

De NAVO, Turkije, Duitsland en de VS zijn op de hoogte gebracht van het besluit en „toonden hiervoor begrip”, aldus het kabinet.