Treuren in een taal die je niet spreekt
Twee dingen maakten de meeste indruk op hem. De totale vernietiging van een stad door een natuurkracht en de enorme internationale solidariteit in de hulpverlening. World Vision-hulpverlener Ton van Zutphen keerde deze week terug uit het Iraanse Bam, dat twee weken geleden door een zware aardbeving werd vernietigd. „Je voelt je volkomen hulpeloos omdat je je individuele medemens op dat moment niet kunt helpen.”
Ton van Zutphen zat op tweede kerstdag thuis in Wenen, de plaats vanwaaruit hij werkt, toen zijn vrouw hem vertelde over de aardbeving in Iran. „Ik heb direct de tv aangezet en internet geraadpleegd”, vertelt de 52-jarige Nederlander. Van Zutphen coördineert noodhulpoperaties voor de Balkan en het Midden-Oosten van de christelijke organisatie World Vision. „De eerste uren was er nog onduidelijkheid over het aantal slachtoffers. Maar al snel bleek dat het er vele duizenden waren. Tegen de avond heb ik besloten naar Teheran te vliegen.”
Na overleg met de regering in Teheran reisde Van Zutphen door naar Bam, de zwaarst getroffen stad. „Dat was bepaald geen pretje”, verzekert hij. „De verkeerstoren op het vliegveld van Bam was kapot, dus er was geen vluchtcoördinatie. Bovendien vlogen we in het donker, met een overbeladen toestel.”
„Er bevonden zich veel Iraanse en internationale hulpverleners in het vliegtuig”, vervolgt hij. „Maar ook veel familieleden van slachtoffers. Er zat bijvoorbeeld een man naast me die zijn zus en een aantal neefs had verloren. Hij zat voortdurend te huilen. Dat gaf een heel apart gevoel: ik ging naar dat gebied om de nood van mensen te lenigen, maar de man die naast me zat kon ik niet helpen. Je voelt je volkomen hulpeloos omdat je je individuele medemens op dat moment niet kunt helpen.”
In Bam ging Van Zutphen direct aan de slag om de distributie van noodhulp, die vanuit voorraadloodsen van World Vision in Italië zou worden ingevlogen, in goede banen te leiden. Dat had nogal wat voeten in aarde. Door de chaos en verwoesting waren grote logistieke problemen ontstaan. „Ik heb een tent gekocht van een vertrekkend Brits team en mezelf op het terrein van een andere hulporganisatie geïnstalleerd. Dan begin je met netwerken en overeenkomsten sluiten.”
De eerste drie dagen was de Nederlander alleen in Bam. Inmiddels is een team van twintig World Vision-personeelsleden in het rampgebied actief - tien internationale stafleden en tien lokale medewerkers. De hulpverleners hebben tenten, dekens, zeep, jerrycans en plastic zeil uitgedeeld. Die distributie gebeurde noodgedwongen ’s avonds en op individuele basis. „Overdag word je vaak met grote mensenmassa’s geconfronteerd. Dan kom je gemakkelijk in situaties terecht die je niet meer kunt beheersen”, aldus Van Zutphen.
Die eerste periode had Ton van Zutphen ook nauwelijks tijd om de omvang van de verwoesting en het menselijk leed tot zich te laten doordringen. „Je hebt het druk en moet prioriteiten stellen. Bovendien zit ik al 25, dertig jaar in het vak en ik kan er redelijk mee omgaan.”
Toch blijft het emotioneel moeilijk, vindt de noodhulpcoördinator, die zes maanden geleden ook in Algerije was, toen een aardbeving dat land had getroffen. „Ik had nog nooit een stad gezien die compleet was weggevaagd. Bovendien verwachten ze dat je als buitenlander met iets komt, en zeker in dat deel van Iran, waar nauwelijks westerlingen komen. Je moet daar heel discreet mee omgaan. Ik kon geen persoonlijke beloftes doen, want iederéén is getroffen. Dat is altijd het probleem: je kunt je niet tot individuen beperken.”
„Er zijn wel altijd bepaalde mensen die je bijblijven, zoals die man die naast me in het vliegtuig zat”, vervolgt Van Zutphen. „Tegenover dat alles staat weer dat ik van mening ben dat we ook een nuttige bijdrage hebben geleverd. Dat brengt de zaak weer een beetje in balans. De taal schept ook een zekere afstand. Ik hoor mensen treuren in een taal die ik niet spreek. Desalniettemin zijn de verhalen verschrikkelijk. Sommige mensen hebben niet eens meer de wil om door te leven. Ze moeten helemaal opnieuw beginnen.”
Van Zutphen is overwegend positief over de hulpverlening na de natuurramp. „Misschien hadden de Iraniërs onderling de zaken iets beter kunnen coördineren. Maar je moet ook bedenken dat alles weg was: de ambtenarij, de archieven. De hoofdweg naar het rampgebied stond de eerste dagen helemaal vol. Dat zijn dingen die je niet naar je hand kunt zetten. Ik vond het in elk geval hartverwarmend dat de Iraanse bevolking alle mogelijke medewerking aan de internationale hulpverleners heeft gegeven.”
Het feit dat Van Zutphen een westerse, christelijke organisatie vertegenwoordigde, vormde volgens hem geen enkel probleem. „Ik ga ook niet in de eerste zin met onze christelijke signatuur te koop lopen. Wij zijn ook geen kerk of een missionaire instantie. Dat is voor hen belangrijk om te weten. Soms kun je ook beter zeggen wat je níet doet.”
Over enkele weken gaat Ton van Zutphen terug naar Iran. World Vision heeft inmiddels toegezegd zich voor een periode van minimaal zes maanden voor de wederopbouw van de getroffen plaatsen te zullen inzetten, vooral op het gebied van hygiëne, herbouw van huizen en traumaverwerking. „Het belangrijkste is dat de mensen weer iets gaan dóén!”