Compensatie voor officier Herculesramp
De drie luchtmachtofficieren die na de Herculesramp in 1996 op het vliegveld Eindhoven uit hun functie werden gezet, krijgen een passende financiële compensatie.
Daarmee komt er een eind aan het arbeidsconflict met de toenmalige basiscommandant, luchtverkeersleider en dienstdoend brandweercommandant, aldus een woordvoerder van Defensie vrijdag.
Door het ongeluk op 15 juli 1996 kwamen 34 van de 41 inzittenden van het Belgische transportvliegtuig om het leven. De drie officieren werden daarop uit hun functie gezet. Daartegen hadden zij beroep aangetekend. In een strafrechtelijke procedure sprak de rechtbank in Arnhem in 2001 twee officieren vrij, terwijl de zaak tegen de derde officier al eerder was geseponeerd.
In een reactie op een rapport van de Raad voor de Transportveiligheid liet het kabinet vorig jaar weten dat er geen aanleiding was voor een nieuw onderzoek naar de ramp. Dat zou volgens het kabinet geen nieuw licht op de gang van zaken werpen. In totaal zijn er 27 onderzoeken naar de ramp geweest.
Tegen deze achtergrond besloten de betrokken partijen op voorstel van de bestuursrechter dat er een eind aan het arbeidsconflict moest komen. Voor hun immateriële en materiële nadelen, zoals de kosten van rechtsbijstand, worden de officieren op passende wijze gecompenseerd, aldus de woordvoerder van de Koninklijke Luchtmacht. De drie hadden in 2001 een procedure aangespannen om te bereiken dat de staat hun proceskosten zou betalen.
Naar verwachting zal het ministerie van Defensie op korte termijn de Tweede Kamer inlichten over de beëindiging van het arbeidsconflict, aldus de woordvoerder.