Gratis naar militaire musea Harskamp, het kan nog
HARSKAMP. Gebrek aan belangstelling is zeker niet de reden dat het Museumpark Harskamp per 1 september sluit. Museummanager Piet van Woerkum en de ruim veertig vrijwilligers van de vier militaire musea beleven de laatste weken met gemengde gevoelens. „Niet te geloven, elke middag hebben we zeker 300 bezoekers.”
„Met ruim 12.000 geïnteresseerden per jaar hadden we al niet te klagen, de mensen hebben er nu blijkbaar lucht van gekregen dat we gaan sluiten”, zegt Van Woerkum. „Ook speelt mee dat de toegang tot 1 september gratis is en dat we soldatenkleding voor de kinderen voor half geld verkopen.”
Museumpark Harskamp, aangelegd op een terrein dat deel uitmaakte van het Infanterie-Schietkamp Harskamp, herbergt vier musea: het Infanterie- museum met verzamelingen van opgeheven infanterieregimenten van de Koninklijke Landmacht, het Infanterie-Schietkamp-Museum, het museum van het Korps Nationale Reserve en het Smalspoormuseum. Speciale attractie is een historisch smalspoortreintje dat ’s zomers door het park rijdt.
Te duur
Het ministerie van Defensie, dat het park financieel ondersteunde, heeft twee redenen om ”Harskamp” op te doeken: er komt één groot Nationaal Militair Museum in Soesterberg. En de exploitatie van de museumgebouwen in Harskamp is voor Defensie, dat fors moet bezuinigen, te duur geworden.
Wat er met de collecties van Museumpark Harskamp gaat gebeuren, is nog grotendeels onduidelijk. „Wat echt van militairhistorische waarde is, zal wel naar Soesterberg gaan”, neemt Van Woerkum aan. „Maar dan blijven hier nog de meeste spullen over.”
Het museum van de Nationale Reserve mag blijven bestaan. Van Woerkum: „Dat voldoet als enige van de vier musea aan de nieuwe eisen van Defensie. Kleine musea worden alleen nog in stand gehouden als ze een bepaald defensieonderdeel vertegenwoordigen. Ze zijn voortaan wel gericht op „de eigen mensen”, niet meer op het grote publiek. Het museum heeft alleen de pech dat het deel uitmaakt van het park, waarvan het hek op 1 september op slot gaat.”
Goede hoop
De museummanager heeft goede hoop dat het Infanterie-Schietkamp-Museum, dat sinds 1978 bestaat, behouden blijft. Ook de lokale vereniging Harskamps Belang heeft daarop aangedrongen, omdat het museum tevens een deel van de plaatselijke historie belicht. Het Infanterie-Schietkamp (ISK) –dat in 1899 in gebruik werd genomen– was economisch van grote betekenis voor het Veluwse dorp.
Van Woerkum: „Op het Infanterie-Schietkamp hebben veel Nederlandse dienstplichtigen leren schieten. Harskamp is daardoor een begrip in Nederland. In het museum is de gelagkamer van dorpscafé De Vergulde Leeuw, waar soldaten ’s avonds hun vertier zochten, geheel in oorspronkelijke stijl nagebouwd.”
„Als de gemeente Ede zich er echt voor inzet om het ISK-museum te behouden, geef ik haar een goede kans”, zegt Van Woerkum. „De bal ligt bij Ede. Het ministerie van Defensie zal zeker alle medewerking verlenen, zolang er voor hem maar geen kosten aan verbonden zijn.”
Een gemeentewoordvoerder zegt desgevraagd dat het gesprek over instandhouding van het museum nog gaande is.
Geen toekomst
Voor het Infanteriemuseum ziet Van Woerkum geen toekomst. „Het toont wat acht andere historische collecties ook laten zien, het heeft geen toegevoegde waarde.” Voor het Smalspoormuseum, van oorsprong een privécollectie, wordt een locatie elders gezocht.
Met enige weemoed denkt Van Woerkum terug aan de voorbije museumjaren. „Er kwamen hier altijd veel kinderen op bezoek. Vooral jongens in de leeftijd dat ze graag soldaatje spelen, van 7 tot 10 jaar. We hebben heel wat kinderfeestjes verzorgd, eerst verkleden en dan een speurtocht.”
Trouw aan Defensie
Vanuit reformatorische kring was er veel toeloop, zegt Van Woerkum. „Wat dat betreft stond het park op de Veluwe in een goede omgeving. Maar ook Zeeuwen bezochten onze musea, als ze hier met vakantie waren. Reformatorische mensen zijn trouw aan Defensie en aan het koningshuis, ons park sprak hen aan. Ze kwamen graag hier.”