Doorwaadbare plaats aan de Dordogne
Het had de hoofdstad van de Dordogne kunnen zijn, maar helaas, niet iedere plek binnen het departement was in één paardrit te bereiken. Het is waarschijnlijk het enige negatieve effect van Bergeracs ligging in het zuidwesten van het departement, aan de vruchtbare Dordogne. Verder bracht ze louter zegeningen: Bodem en klimaat zorgden voor een rijke oogst van tabak en druiven, de rivier stond garant voor een goed transport. Ook het protestantisme vond rond Bergerac vruchtbare bodem.
Azuurblauwe golven kabbelen zachtjes door het haventje. Water waaraan Bergerac zijn naam dankt. ”Ac” of ”aqua” is Latijn voor water en ”Brageirac” betekent ”doorwaadbare plaats” in het oude dialect van Aquitanië, de regio waarvan de Dordogne een departement is. Waar nu de kades liggen, bevond zich sinds de elfde eeuw het kasteel van Bergerac. Het is in 1615 door het stijgende water verwoest. Alleen de naam Rue du Château herinnert nog aan zijn bestaan.
Op de stroming deint een aak met platte bodem. Een replica van de ”gabaren”, de scheepjes die in de achttiende en de zeventiende eeuw goederen over de Dordogne transporteerden. De gabaren importeerden hout uit de Auvergne. De Bergeracse kuiperijen fabriceerden daarvan vaten, waarin de wijnen van de omliggende hellingen werden gegoten. Vervolgens vervoerden de platte aken de lading wijn -en vaak ook nog een hoeveelheid tabak- richting Bordeaux, waarvandaan de producten hun weg over de hele wereld vonden.
Achter de replica verrijst een nieuwe versie van de brug die in de twaalfde eeuw werd gebouwd en toen een van de levensaders van de stad was. Hij vormde indertijd een van de weinige overspanningen van de Dordogne. In 1783 stortte de brug vanwege een extreem hoge waterstand in. Tot 1825 deden de inwoners van Bergerac het zonder brug. Voordeel was dat druivenziektes de rivier moeilijk passeerden. In dat jaar kwam er toch een nieuw exemplaar. De sokkel van zijn voorganger is voor de oplettende toerist nog steeds zichtbaar.
Pelshandelaren
Op een muur van een gebouw aan de haven melden witte letters de waterhoogten door de eeuwen heen. Op 8 maart 1783 blijkt het water bijna 13 meter hoog te hebben gestaan. Recenter, in 1944, kwamen de golven ook nog behoorlijk ver: bijna 12 meter. De getallen verklaren waarom de voorraadkamers van de verschillende oude pakhuizen in Bergerac zich steeds op de bovenste verdieping bevinden.
Het is niet aan te raden om bij het haventje te blijven steken. Er is veel meer in Bergerac te zien. Met name zaken die aan de roemruchte geschiedenis herinneren. De namen van de straten en pleinen lichten vaak al een tipje van de historische sluier op. Place Pélissière bijvoorbeeld. Dit mooiste plein van de stad was vroeger het domein van pelshandelaren (pélissiers). De fontein in het midden, de Font Ronde, diende als wasplaats. Vanaf het plein is de prachtige St.-Jacobuskerk goed te zien. Hij diende lange tijd als ontvangstplaats voor pelgrims op weg naar Santiago de Compostella.
De architectuur van de middeleeuwse huizen op de route is ook zeker een kijkje waard. Veel gebouwen hebben erkers op de eerste verdieping. De muren zijn gepleisterd met een mengsel van metselspecie en stro, en soms voorzien van kleine bakstenen. Het houten geraamte (vakwerk) is goed te zien. In later tijden vonden veel inwoners die stijl niet mooi. Ze bedekten het vakwerk met gaas en pleisterden het dicht. Tijdens de restauratie in de jaren ’70 is in veel gevallen de authentieke situatie hersteld. Aan de groeven in de eiken balken is nog goed te zien waar het gaas heeft gezeten.
Raamopeningen
Opvallend is dat veel huizen van onderen smaller zijn dan van boven. Het blijkt te maken te hebben met vroegere belastingen. Inwoners hadden enkele eeuwen geleden te maken met een heffing op grondoppervlakte. Vandaar dat de benedenverdieping in veel gevallen erg klein is en de etages daarboven aan grootte winnen. Gevolg is wel dat de daken van de huizen in sommige straten elkaar bijna raken. Maar wie maalde daar nu om? Overigens werd er over nog vreemdere zaken taks geheven. Op het aantal raamopeningen bijvoorbeeld.
Over de overdekte markt naast de Grand Rue lijkt weinig bijzonders te vermelden. Ze biedt plaats aan de gebruikelijke bakker, slager en groenteman. Toch is er in de loop der eeuwen heel wat gebeurd op die plek. In de zestiende en de zeventiende eeuw stond er een protestantse kerk. In die eeuwen bevond Bergerac zich in het hart van godsdienstoorlogen tussen katholieken en protestanten. In de stad werden de conferenties gehouden die hebben geleid tot de Vrede van Bergerac en uiteindelijk tot het Edict van Nantes. Hendrik IV, die het edict ondertekende, gaf hiermee de protestanten toestemming om hun godsdienst in vrijheid uit te oefenen. Bergerac werd een van de protestantse hoofdsteden. Later beval Lodewijk XIV de in 1643 gebouwde protestantse kerk te slopen.
Wijnproeverijen
Tot na de Franse Revolutie blijven de protestanten in Bergerac verstoken van een plek waar ze kunnen samenkomen. Omstreeks 1815 vinden ze een thuis in het Recollectenklooster. Gebouwd in 1630 voor katholieke monniken met als bedoeling het katholicisme in Bergerac te doen herleven. Het kan verkeren! Inmiddels heeft het gebouw weer een andere functie: Het biedt plaats aan het Wijnhuis (Maison des Vins), waar regelmatig exposities en wijnproeverijen worden georganiseerd.
Gelukkig zijn er ook vrolijker dingen uit het verleden te melden. Wist u dat Catherine di Medici op 8 augustus 1565 in de stad logeerde? En dat zij wegens haar enorme omvang niet meer door de deur van haar hotel paste, waarna men haar door het raam naar buiten moest hijsen? En wat te denken van het verhaal dat meldt dat een van de fonteinen binnen de poorten wijn spoot ter gelegenheid van het bezoek van Lodewijk IX? Misschien minder betrouwbaar dan de historische werkelijkheid van de godsdienstoorlogen, maar wel verfrissender!
Meer info: Maison de La France, tel. 0900-1122332 en www.franceguide.com.