Afdalen in een geurige laars
„Waar ga jij heen op vakantie?” „Naar België.” „Naar België? Welke streek? De Ardennen zeker, bij Coo, Spa en Stavelot?” „Nee, de Laars van Henegouwen.” „De wat?” „De Laars van Henegouwen. Het zuidelijkste puntje van midden-België, onder Charleroi.” „Zegt me niks.” „Het is ook niet zo bekend, maar dat zal wel veranderen. Landal heeft er vorig jaar een park geopend. Bovendien is het gewoon een prachtig gebied.”
Dat Landal bij Froidchapelle recent een bungalowpark heeft geopend, dat klopt, maar is die Laars van Henegouwen nou echt zo mooi? Kort gezegd: ja. Zowel op natuurlijk als op cultureel vlak heeft hij best wat te bieden. Waarom de streek dan toeristisch zo onontgonnen is? Onbekend maakt onbemind. Om te bewijzen dat het omgekeerde hier ook geldt, dalen we af in het ’schoeisel’. We beginnen in het noorden bij het Bois du Cazier in Marcinelle, reizen vervolgens zuidwaarts naar de Lacs de l’Eau d’Heures bij Froidchapelle, om te eindigen bij de Grottes de Neptune in Petigny. Geurvreters kunnen thuisblijven, want de reuk van bossen, meren en bieren uit de laars is prima in te ademen.
Mijnmuseum
Het Bois du Cazier is niet -zoals de naam doet vermoeden- een bosgebied, maar een gloednieuw museum over de geschiedenis van de Belgische mijnen en de Industriële Revolutie. Klinkt misschien saai, maar die indruk is onjuist. De bezienswaardigheid is gevestigd op de plek waar in 1956 de grootste mijnramp van België plaatshad. Ruim 260 mensen -onder wie 136 Italianen en 95 Belgen- vonden de dood.
Deze catastrofe wordt op indrukwekkende wijze belicht in twee ”bezinningsruimtes” aan de voet van de gerestaureerde schachttorens. Een zwart-witfilm en foto’s branden de gebeurtenissen van 8 augustus 1956 op het netvlies. Roetzwarte rookwolken. Honderden vrouwen en kinderen voor gesloten hekken. Wanhopig geschreeuw om echtgenoten, vaders, zonen. Reddingsoperaties die keer op keer mislukken. En dan het dieptepunt op 23 augustus -ruim twee weken later!- als een mijnwerker het verschrikkelijke uitroept: „Tutti cadaveri.” Allen zijn omgekomen.
De ramp betekende het einde van de mijnbouw in Wallonië. Ook de stroom migranten uit Italië stopte. Alleen de barak op het terrein herinnert aan hun aanwezigheid.
Vijf stuwmeren
Een rit van zo’n drie kwartier leidt naar een heel andere omgeving met een heel andere sfeer: vijf grote stuwmeren, omzoomd door met bomen begroeide hellingen, liggen te flonkeren in het zonlicht. Het betreft het ’natuurlijke’ hoogtepunt van de laars, de Lacs de l’Eau d’ Heure. Een prachtig gebied om te zwemmen, te vissen, te duiken, te windsurfen, te waterskiën, te zeilen, te jetskiën of te varen - dat laatste al dan niet in de onvermijdelijke rondvaartboot. Slim als de Belgen zijn, hebben ze de watersporten verdeeld over de vijf stuwmeren. Zwemmen alleen in het meer van Falemprise, jet- en waterskiën louter op het meer van Eau d’Heure. Zo worden zwemmers niet overvaren en komen duikers niet in een schroef terecht.
Het bezoekerscentrum -in goed Belgisch: onthaalcentrum- boven het meer van Plate Taille is interessant. Het bevat aquaria met daarin de zoetwatervissen die de meren en rivieren van de regio bevolken. Spreken de geschubde zwemmers wellicht niet aan, de zeer slecht in het Nederlands vertaalde teksten zullen dat zeker wel doen.
Vanuit het onthaalcentrum starten rondleidingen dwars door de ingewanden van de stuwdam. Een tocht door een gang vol spleten -sommige dichtgekit- waaruit veelal water sijpelt, met aan de wand woekerende mossen. De wandeling eindigt in een 107 meter hoge uitkijktoren met een prachtig uitzicht. Het hoogste vertrek bevat informatie over de bouw van de dam, over de hoeveelheid energie die hij mogelijk maakt en over de druk die hij ondervindt.
Versteende watervallen
oewel het bezoek aan het mijnmuseum alweer enkele uren achter ons ligt, blijkt dat bij de Grottes de Neptune in Petigny niet lang genoeg om de verschrikkelijke gebeurtenissen uit het verleden van je af te kunnen zetten. Wanneer de gapende mond van de toegangstunnel in de rots je opslokt, doemen in de gewelven van de geest de beelden van brand en rook weer op. Gelukkig stromen de geruststellende klanken van Vivaldi’s jaargetijden door de ruimte, die vanwege de enorme witte slierten op de wand de naam ”Grot van de versteende watervallen” draagt.
De gids legt uit hoe verstening in haar werk gaat. „Regen sijpelt via koolzuurhoudende humus het gesteente binnen, waarbij het de aanwezige kalk oplost. Later versteent het mengsel door contact met zuurstof. De verschillende kleuren op de rotswand worden veroorzaakt door de mineralen in de kalksteen. IJzer geeft een rode tint, mangaan een grijze en koper een blauwe of een groene.”
Tot dusver allemaal heel interessant, maar niet echt uniek. In Europa zijn veel van dit soort klamme, kille grotten. Allemaal voorzien van druppend water, smalle gangen en de wonderlijk gevormde stalactieten en stalagmieten. Exclusiever is een onderaardse rondvaart in een boot, voortgepunterd door een stoere Belg met spieren als staalkabels. Opeens gaan de lichten uit. New Age-achtige muziek. Het oorverdovende geluid van een neerstortende waterval. Huilende kinderen. Op dat moment verschijnt er licht. Toch niet, toch wel. In het snelknipperende schijnsel van de stroboscoop is elk druppeltje van de watermassa apart te zien. Vlak voor de boot stort de stroom zich neer.
Buiten is het donker geworden. Geen tijd meer voor een citytrip, wel voor een stevige maaltijd. Maar pas op: in het land van pa Tat zijn de frites niet te eten. Tenminste, niet langs de N5 tussen Charleroi en Philippeville. Vies vet, ongaar, smakeloos! Een heel vat van het bekende regionale trappistenbier Chimay is nog niet genoeg om die smaak weg te spoelen. Neem aardappels en groenten van huis mee. Zoals het echte Hollanders betaamt.
Meer informatie: Belgisch Verkeersbureau Wallonië Brussel, 0900-2020107.
Bijschriften
1a/b: De zwarte schachtbokken van Bois du Cazier torenen dreigend boven de ”bezinningsruimtes” uit. Donkere zerken verwijzen naar een verschrikkelijk verleden. Foto’s RD
2: De stuwdam van het meer Plate Taille. Vanuit het onthaalcentrum starten rondleidingen dwars door zijn ingewanden.
3: Grillig gevormde stalagmieten en een neerstortende waterval in de Grottes de Neptune.
Reservefoto 4: Vrijwilligers van het mijnmuseum geven, gehuld in authentieke mijnwerkerskleren, een rondleiding.